Hof Amsterdam, 08-11-2016, nr. 23-003035-14
ECLI:NL:GHAMS:2016:4673
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
08-11-2016
- Zaaknummer
23-003035-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2016:4673, Uitspraak, Hof Amsterdam, 08‑11‑2016; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
EeR 2017, afl. 1, p. 24
Uitspraak 08‑11‑2016
Inhoudsindicatie
Vrijspraak van een woningoverval. Bij de broekzak van het slachtoffer is DNA aangetroffen van het slachtoffer, de verdachte en een onbekend gebleven derde. Niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat het DNA van de verdachte in de broekzak is terechtgekomen door het plegen van het delict, terwijl het DNA van de onbekend gebleven derde daar is terechtgekomen op een wijze die niet aan het delict gerelateerd is. De mogelijkheid bestaat immers eveneens dat die onbekend gebleven derde het delict heeft gepleegd, terwijl het DNA van de verdachte bij de broekzak is terechtgekomen op een wijze die niet aan het delict gerelateerd is, dan wel daar is terecht gekomen door middel van secundaire overdracht.
parketnummer: 23-003035-14
datum uitspraak: 8 november 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 17 juli 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-810150-14 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1971,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 februari 2015, 22 oktober 2015 en 25 oktober 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juni 2013 in de gemeente Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid geld en/of een portemonnee (inhoudende [ongeveer] 350 euro en/of een ziektekostenpas en/of een donorcodicil), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of een portemonnee (inhoudende [ongeveer] 350 euro en/of een ziektekostenpas en/of een donorcodicil), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), * bij de woning van die [slachtoffer 1] heeft/hebben aangebeld en/of - nadat die [slachtoffer 1] dedeur had geopend - die deur (met kracht) verder heeft/hebben open geduwd en/of * (vervolgens) de woning van die [slachtoffer 1] is/zijn binnen gedrongen en/of * een pistool, althans een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp op de borst van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat deze hem/hen geld moest(en) geven en/of * die [slachtoffer 1] (met kracht) bij (een van) zijn arm(en) heeft/hebben vast gepakt en/of * die [slachtoffer 1] (met kracht) door de gang van die woning naar de woonkamer heeft/hebben geduwd en/of * tegen die [slachtoffer 1] (wederom) heeft/hebben gezegd, dat hij/zij geld wilde(n) hebben, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, waarna die [slachtoffer 1] aan hem, verdachte, en/of aan zijn mededader(s) voornoemd geld heeft gegeven en/of * die [slachtoffer 1] (met kracht) heeft/hebben omgedraaid en/of uit een broekzak van die [slachtoffer 1] voornoemde portemonnee heeft/hebben gepakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof zich niet verenigt met de motivering.
Vordering van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.
Vrijspraak
Met betrekking tot de toedracht van hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd staat vast dat de aangever, [slachtoffer 1], op 23 juni 2013 is overvallen in zijn eigen woning door één enkele dader. Die dader heeft tijdens die overval de portemonnee van de aangever uit de rechterachterzak van de broek van de aangever gehaald. De aangifte en de verklaring van de getuige [getuige] laten geen ruimte voor de gedachte dat een tweede dader bij de fysieke overmeestering van het slachtoffer betrokken zou zijn.
Na het delict is de rand en de binnenzijde van de rechterachterzak van de broek van de aangever bemonsterd vanuit de veronderstelling dat op die plaatsen celmateriaal van de dader achtergelaten zou kunnen zijn. Daarbij is inderdaad celmateriaal aangetroffen waaruit een DNA-profiel is verkregen. Het bleek te gaan om een mengprofiel. Uit de rapporten en in het bijzonder uit hetgeen door de deskundige, de heer [naam], is verklaard ter zitting, blijkt dat is aangenomen dat in het mengprofiel zichtbaar zijn het volledig DNA-profiel van het slachtoffer, en daarnaast zwak aanwezige DNA-kenmerken van tenminste twee andere personen. Handmatige vergelijking van deze DNA-kenmerken in de DNA-databank leverde een match op met het DNA-profiel van de verdachte. Daarnaast zijn, aldus de deskundige, nog de kenmerken van een tweede persoon zichtbaar die echter niet nader zijn onderzocht. Desgevraagd verklaarde hij dat deze laatste kenmerken niet als achtergrond-DNA kunnen worden beschouwd.
Het hof concludeert bij deze stand van zaken dat uit de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek volgt dat naast het slachtoffer twee andere personen aan het celmateriaal hebben bijgedragen van wie – gelet op de feitelijke context – slechts één als donor tijdens de overval kan worden beschouwd. Nu uit de rapportages van het NFI geen gegevens naar voren komen die op activiteitniveau een onderscheid mogelijk maken van deze beide profielen levert het onderzoek van het NFI onvoldoende bruikbaar bewijsmateriaal voor hetgeen de verdachte is ten laste gelegd.
Niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat het DNA van de verdachte in de broekzak is terechtgekomen door het plegen van het delict, terwijl het DNA van de onbekend gebleven derde daar is terechtgekomen op een wijze die niet aan het delict gerelateerd is. De mogelijkheid bestaat immers eveneens dat die onbekend gebleven derde het delict heeft gepleegd, terwijl het DNA van de verdachte bij de broekzak is terechtgekomen op een wijze die niet aan het delict gerelateerd is, dan wel daar is terecht gekomen door middel van secundaire overdracht.
Er zijn geen andere bewijsmiddelen die wijzen in de richting van de verdachte. Aan het telecom-onderzoek kan geen belastende betekenis worden toegekend, en datzelfde geldt voor de weinig specifieke beschrijvingen die de getuigen van de dader hebben gegeven.
Dat betekent dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.W.J. de Groot, mr. F.A. Hartsuiker en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 november 2016.