NJ 1953/388
Bezit verstandelijke vermogens (art. 942 B. W.). „Blijkbaar" in art. 501 B. W.
HR 09-01-1953, ECLI:NL:HR:1953:87, m.nt. Mr. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 januari 1953
- Magistraten
Mrs Donner, van der Meulen, Losecaat Vermeer, Boltjes en de Jong
- Zaaknummer
[09011953/NJ_1953-388]
- Conclusie
Mr. Eggens
- Noot
Mr. D.J. Veegens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS167011:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1953:87, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑01‑1953
- Wetingang
(BW art. 501, 942.)
Essentie
Bezit verstandelijke vermogens (art. 942 B. W.). „Blijkbaar" in art. 501 B. W.
Samenvatting
Aan art. 942 ligt kennelijk deze gedachte ten grondslag, dat aan den uitersten wil van iemand, die door een tekort aan verstandelijke vermogens tot een oordeel over de bij het maken van testamenten betrokken belangen niet in staat is, geen rechtsgevolg behoort te worden verbonden. Het art. ontneemt dan ook aan dengene die niet in het bezit is van zijn verstandelijke vermogens, de bevoegdheid om bij uitersten wil te beschikken geheel, en stelt deze bevoegdheid niet afhankelijk van den inhoud van de te maken beschikkingen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.