NJB 2015/214
Bestanddeel ‘openbaarmaking’ in de zin van art. 46 (oud) lid 4 Wte 1995: van openbaarmaking is sprake wanneer de desbetreffende informatie zonder voorbehoud aan derden is bekendgemaakt en daarmee in beginsel kenbaar is voor het beleggend publiek. In casu geen sprake van voorwetenschap nu gebruikte informatie al eerder openbaar was gemaakt
HR 13-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:56
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 januari 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/00599
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:56, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑01‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2546, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑11‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑07‑2014
- Wetingang
(Wte 1995 art. 46 (oud))
Essentie
Bestanddeel ‘openbaarmaking’ in de zin van art. 46 (oud) lid 4 Wte 1995: van openbaarmaking is sprake wanneer de desbetreffende informatie zonder voorbehoud aan derden is bekendgemaakt en daarmee in beginsel kenbaar is voor het beleggend publiek. In casu geen sprake van voorwetenschap nu gebruikte informatie al eerder openbaar was gemaakt
Uitspraak
Inleiding:
OM-cassatie. Verdachte is vrijgesproken van – kort gezegd – met voorkennis handelen in effecten (art. 46a Wte 1995 (oud)).
art. 46 (oud) lid 4 Wte 1995 luidt: ‘Voorwetenschap is bekendheid met informatie die concreet is en die rechtstreeks of middellijk betrekking heeft op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.