Einde inhoudsopgave
Alcoholwet
Artikel 24 [Aanwezigheid personeel]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
16-12-2020, Stb. 2021, 26 (uitgifte: 28-01-2021, kamerstukken: 35337)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-02-2024, Stb. 2024, 45 (uitgifte: 01-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Horecarecht / Algemeen
Horecarecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Het is verboden een horecalokaliteit of een slijtlokaliteit voor het publiek geopend te houden indien in de inrichting niet aanwezig is:
- a.
een leidinggevende of een persoon aangewezen krachtens artikel 30b die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, bedoeld in artikel 29, tweede lid, met betrekking tot die inrichting of een andere vergunning van dezelfde vergunninghouder of
- b.
een persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 30a, eerste lid, is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist of
- c.
een onmiddellijk leidinggevende als bedoeld in artikel 8, zesde lid.
2.
In afwijking van het eerste lid is het een paracommerciële rechtspersoon verboden een horecalokaliteit, gedurende de tijd dat daar alcoholhoudende drank wordt verstrekt, geopend te houden, indien in de inrichting niet aanwezig is:
- a.
een leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, bedoeld in artikel 29, tweede lid, met betrekking tot die inrichting of een andere vergunning van dezelfde vergunninghouder of
- b.
een persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 30a, eerste lid, is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist of
- c.
een barvrijwilliger die een voorlichtingsinstructie als bedoeld in artikel 9, tweede lid, heeft gekregen.
3.
Het is verboden in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit, gedurende de tijd dat daarin dranken worden verstrekt, personen jonger dan 16 jaar dienst te laten doen.
4.
Indien dit voor de naleving van artikel 20, eerste en tweede lid, noodzakelijk is, kan bij algemene maatregel van bestuur de leeftijd, genoemd in het derde lid, op 18 jaar worden gesteld, met dien verstande dat zulks alsdan niet geldt voor personen die alcoholhoudende drank verstrekken in het kader van een in de maatregel aan te geven beroepsopleiding.
5.
Het derde lid en, indien van toepassing de algemene maatregel van bestuur krachtens het vierde lid, zijn niet van toepassing op personen die de in die leden genoemde leeftijd nog niet hebben bereikt en die alcoholhoudende drank verstrekken in het kader van onderwijs als bedoeld in:
- a.
artikel 2.26, tweede lid, onderdelen f, h, i en j, van de Wet voortgezet onderwijs 2020;
- b.
artikel 2.27, tweede lid, onderdelen f, h, i en j, van de Wet voortgezet onderwijs 2020;
- c.
artikel 2.29 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;
- d.
artikel 2.102 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;
- e.
artikel 2.103 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;
- f.
artikel 2.107a van de Wet voortgezet onderwijs 2020, in samenhang met de artikelen 2.26, tweede lid, onderdelen, f, h, i, en j, en 2.27, tweede lid, onderdelen f, h, i, en j, van die wet;
- g.
artikel 2.107l van de Wet voortgezet onderwijs 2020 in samenhang met artikel 2.26, tweede lid, onderdelen, f, h, i, en j, van die wet;
- h.
artikel 14a van de Wet op de expertisecentra in samenhang met de artikelen 2.26, tweede lid, onderdelen, f, h, i, en j, en 2.27, tweede lid, onderdelen f, h, i, en j, van de Wet voortgezet onderwijs 2020; en
- i.
artikel 14c van de Wet op de expertisecentra.
6.
Het eerste lid, onder c, is niet van toepassing op een horecalokaliteit of slijtlokaliteit behorend bij een horecabedrijf of slijtersbedrijf aangewezen krachtens artikel 30b.