JWB 2002/365
Verjaring, niet-geldend kunnen maken, redelijkheid en billijkheid
HR 11-10-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE4430 (seksueel misbruik)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 oktober 2002
- Zaaknummer
C00/345HR
- LJN
AE4430
- Roepnaam
seksueel misbruik
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE4430, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑10‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE4430, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑10‑2002
- Wetingang
Essentie
Verjaring, niet-geldend kunnen maken, redelijkheid en billijkheid
Samenvatting
Casus
Het geschil in deze zaak heeft betrekking op een vordering tot schadevergoeding die verweerster heeft ingesteld tegen eiser, vanwege vermeende ontuchtige handelingen die eiser in het verleden als stiefoom met verweerster zou hebben uitgehaald. Pas vele jaren na dato heeft verweerster de vordering ingediend. Eiser voert daarom aan dat de vordering is verjaard. De Rechtbank heeft de vordering in eerste instantie afgewezen. Het Hof heeft de vordering in hoger beroep alsnog toegewezen.
Rechtsvraag
In cassatie staat de vraag centraal of sprake is van verjaring van de vordering van verweerster. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.