NJB 2020/302
Verbod zich zodanig te gedragen dat ‘gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd’, art. 5 WVW 1994: een bewezenverklaring hiervan vereist niet dat medeweggebruikers door het rijgedrag van de verdachte concreet gevaar of hinder moeten hebben ondervonden en/of dat dat gevaar of die hinder zich in het verleden regelmatig heeft verwezenlijkt. Het zonder daartoe gerechtigd te zijn zich bevinden op eens anders grond waarvan de toegang ‘op een voor hem blijkbare wijze’ door de rechthebbende is verboden, art. 461 Sr: een bewezenverklaring hiervan vereist niet dat de verdachte opzettelijk een hem bekend toegangsverbod overtreedt. Voorts doet de enkele omstandigheid dat de verdachte de verbodsaanduidingen niet heeft gezien, in casu niet eraan af dat de toegang aan de verdachte op een voor hem blijkbare wijze als bedoeld in art. 461 Sr is verboden
HR 21-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:78
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 januari 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma en M.T. Boerlage
- Zaaknummer
18/05326
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Handhaving verkeersvoorschriften
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:78, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:992, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑02‑2019
- Wetingang
Essentie
Verbod zich zodanig te gedragen dat ‘gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd’, art. 5 WVW 1994: een bewezenverklaring hiervan vereist niet dat medeweggebruikers door het rijgedrag van de verdachte concreet gevaar of hinder moeten hebben ondervonden en/of dat dat gevaar of die hinder zich in het verleden regelmatig heeft verwezenlijkt. Het zonder daartoe gerechtigd te zijn zich bevinden op eens anders grond waarvan de toegang ‘op een voor hem blijkbare wijze’ door de rechthebbende is verboden, art. 461 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.