Einde inhoudsopgave
Drinkwaterwet
Artikel 48
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Met het toezicht op de naleving van deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn belast de door Onze Minister als zodanig aangewezen inspecteur en de overige daartoe aangewezen ambtenaren.
2.
In afwijking van het eerste lid zijn met het toezicht op de naleving van deze wet en de daarop berustende bepalingen belast de door Onze Minister van Economische Zaken daartoe aangewezen ambtenaren, voor zover het betreft voorzieningen voor de winning, behandeling of distributie van water op een binnen het Nederlandse territoir of het Nederlandse deel van het continentale plat gelegen mijnbouwinstallatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van de Mijnbouwwet, welk water als drinkwater aan consumenten binnen die mijnbouwinstallatie ter beschikking wordt gesteld.
3.
Van een besluit als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
4.
In afwijking van het eerste en tweede lid is de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, belast met het toezicht op de naleving van artikel 7, derde lid.