NTM/NJCM-bull. 2001, p. 741
DE ZAAK-VAN DIJKE EN DE SPANNING TUSSEN GODSDIENSTIGE UITINGEN EN HET DISCRIMINATIEVERBOD
HR 09-01-2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9368, m.nt. J.-P. Loof (Kamerlid Van Dijke)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 januari 2001
- Magistraten
Davids, Corstens, Orie, Van Buchem-Spapens, Balkema
- Zaaknummer
00945/99
- Noot
J.-P. Loof
- LJN
AA9368
- Roepnaam
Kamerlid Van Dijke
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS917711:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AA9368, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑01‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AA9368, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑01‑2001
Essentie
DE ZAAK-VAN DIJKE EN DE SPANNING TUSSEN GODSDIENSTIGE UITINGEN EN HET DISCRIMINATIEVERBOD
Samenvatting
De Hoge Raad verklaart het OM niet-ontvankelijk in haar vervolging van RPF-Kamerlid Van Dijke vanwege diens uitlatingen over homoseksualiteit. De HR beslist dat de betreffende beledigingsartikelen door het hof niet verkeerd zijn uitgelegd. De HR meent dat het hof de gewraakte uitspraak 'waarom zou een praktiserende homoseksueel beter zijn dan een dief' terecht niet geïsoleerd, maar in de context van de uitlatingen in zijn geheel heeft beschouwd. In dat verband had de gebezigde vergelijking de functie om de inhoud van Van Dijke's geloofsovertuiging nader uiteen te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.