Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit Wmo 2015
Artikel 3.14 [Berekening lage bijdrage]
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
11-09-2023, Stcrt. 2023, 25444 (uitgifte: 18-09-2023, regelingnummer: 1052294-3662503-DMO)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-09-2023, Stcrt. 2023, 25444 (uitgifte: 18-09-2023, regelingnummer: 1052294-3662503-DMO)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de berekening van de bijdrage, bedoeld in artikel 3.12, eerste en tweede lid, bestaat het bijdrageplichtig inkomen uit het inkomen over het peiljaar van de ongehuwde cliënt, onderscheidenlijk van de gehuwde cliënten tezamen, vermeerderd met de vermogensinkomensbijtelling.
2.
Op aanvraag van de cliënt stelt het CAK, in afwijking van het eerste lid, het bijdrageplichtig inkomen voorlopig vast op grond van het inkomen en het vermogen van het lopende jaar, indien redelijkerwijs te verwachten is dat het bijdrageplichtig inkomen in het lopende jaar ten minste € 3.105,80 lager zal zijn dan het bijdrageplichtig inkomen, bedoeld in het eerste lid, dan wel indien de verzekerde algemene bijstand op grond van de Participatiewet ontvangt.
3.
De aanvraag, bedoeld in het tweede lid, wordt gedaan uiterlijk vier maanden na afloop van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft of uiterlijk vier maanden na de datum waarop de bijdrage, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld.
4.
Indien het tweede lid is toegepast, vindt na afloop van het jaar en na ontvangst van de definitieve inkomens- en vermogensgegevens definitieve vaststelling plaats. Indien daarbij blijkt dat het bijdrageplichtig inkomen over het lopende jaar minder dan € 3.105,80 lager is geweest dan het bijdrageplichtig inkomen, bedoeld in het eerste lid, vindt definitieve vaststelling plaats overeenkomstig het eerste lid.
5.
Inkomen dat buiten Nederland wordt belast, dan wel is vrijgesteld van belasting op grond van bepalingen van internationaal recht, wordt mede in aanmerking genomen als ware dit aan de Nederlandse belastingwetgeving onderworpen. Op aanvraag van de cliënt wordt daarop de in het buitenland verschuldigde belasting in mindering gebracht.