type: JvdB/4223coll: HB
Rb. Midden-Nederland, 26-04-2017, nr. C/16/416081 / HA ZA 16-388
ECLI:NL:RBMNE:2017:1888
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
26-04-2017
- Zaaknummer
C/16/416081 / HA ZA 16-388
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2017:1888, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 26‑04‑2017; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
ECLI:NL:RBMNE:2016:4773, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 07‑09‑2016; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Tussenbeschikking)
- Vindplaatsen
AR 2017/2437
Uitspraak 26‑04‑2017
Inhoudsindicatie
Afrekening tussen advocaten die hebben samengewerkt in een coöperatie, na opzegging lidmaatschap door een van hen. Onrechtmatige daad achterblijvende advocaat.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
Vonnis in gevoegde zaken van 26 april 2017
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/16/416081 / HA ZA 16-388 van
de coöperatie
[eiseres in de zaak 16-388] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R. Bagasrawalla te Nieuwegein,
tegen
1. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709],
wonende te [woonplaats] ,
en
2. [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388]
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. J.M. Caro te Amstelveen,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/16/423516 / HA ZA 16-709 van
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. J.M. Caro te Amstelveen,
tegen
[gedaagde in de zaak 16-709] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. R. Bagasrawalla te Nieuwegein.
In de zaak met rolnummer 16-388 zal eiseres hierna [eiseres in de zaak 16-388] worden genoemd. De gedaagden in die zaak zullen [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] (gedaagde 1) en [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] (gedaagde 2) genoemd worden. In de zaak met rolnummer 16-709 zal eiseres [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] genoemd worden en de gedaagde zal [gedaagde in de zaak 16-709] genoemd worden.
1. De procedure in de zaak 16-388
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 7 september 2016, waarin [eiseres in de zaak 16-388] niet ontvankelijk is verklaard in haar vorderingen tegen [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] ,
- -
het proces-verbaal van comparitie van 25 januari 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De procedure in de zaak 16-709
2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 26 oktober 2016
- -
het proces-verbaal van comparitie van 25 januari 2017.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
3. De feiten
3.1.
Op 1 april 2011 is [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] (roepnaam [roepnaam van gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] ) begonnen als stagiair-ondernemer voor eigen rekening en risico bij een advocatenkantoor in [vestigingsplaats] . Haar praktijk bestond daar voornamelijk uit zaken op het gebied van het familierecht.
3.2.
[gedaagde in de zaak 16-709] (roepnaam [roepnaam van gedaagde in de zaak 16-709] ) was bevriend met [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] en haar echtgenoot [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] . Eind 2011 hebben [gedaagde in de zaak 16-709] , [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] en de heer mr. [A] (hierna: [A] ) besloten om als advocaten gezamenlijk kantoor te gaan houden en de kosten daarvan te delen. In verband daarmee werd een kantoorruimte gevonden in [vestigingsplaats] en hebben [gedaagde in de zaak 16-709] en [A] (laatstgenoemde via zijn praktijkvennootschap [A] […] BV) op 1 juni 2012 [eiseres in de zaak 16-388] opgericht. [gedaagde in de zaak 16-709] en [A] werden toen bestuurder van [eiseres in de zaak 16-388] .
3.3.
In de statuten van [eiseres in de zaak 16-388] is het volgende bepaald:
‘[…] Artikel 3
- 1.
Het doel van de coöperatie is het voorzien in stoffelijke behoeften van haar leden, krachtens overeenkomsten (anders dan van verzekering) met hen gesloten in het bedrijf dat zij te dien einde te hunnen behoeve uitoefent of doet uitoefenen.
- 2.
[…]
Artikel 7
[…]
3. Voorwaarde voor aangaan en continueren [rechtbank: van] het lidmaatschap is het hebben van een overeenkomst met de coöperatie waarbij de coöperatie facilitaire diensten levert zoals huisvesting, secretariaat en financiële administratie tegen een periodieke vergoeding van het lid. […]’
3.4.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] is in september 2012 als bestuurslid toegetreden tot [eiseres in de zaak 16-388] , maar zij mocht toen nog geen praktijk gaan houden in [vestigingsplaats] omdat de Orde van Advocaten daarvoor nog geen toestemming had gegeven. De reden daarvoor was dat de patroon van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in [vestigingsplaats] geen ervaring had met familierecht. Omdat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] nog geen praktijk mocht houden zijn in 2012 voor 19 zaken van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , die zij meenam uit haar praktijk in [vestigingsplaats] en waarvoor de Raad voor de rechtsbijstand toevoegingen aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] had verstrekt, de toevoegingen bij de Raad voor Rechtsbijstand op naam gesteld van [gedaagde in de zaak 16-709] . Daarbij hebben [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] en [gedaagde in de zaak 16-709] de afspraak gemaakt dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] alle werkzaamheden in die zaken zou blijven verrichten (met uitzondering van het bijwonen van zittingen) en dat de met die zaken behaalde omzet aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] zou toekomen.
3.5.
Nadat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] naast haar patroon een andere advocaat had gevonden die bereid en in staat was haar op het gebied van het familierecht te begeleiden, heeft de Orde van Advocaten besloten dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] met ingang van 14 december 2012 als advocaat-stagiair in [vestigingsplaats] kantoor mocht gaan houden. De toevoegingen in de hiervoor genoemde 19 zaken van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] zijn hierna op naam van [gedaagde in de zaak 16-709] blijven staan.
3.6.
Op 1 januari 2013 hebben [gedaagde in de zaak 16-709] , [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] en [A] met [eiseres in de zaak 16-388] een samenwerkingsovereenkomst gesloten (hierna: de samenwerkingsovereenkomst), met als doel om de rechtsverhouding tussen hen vast te leggen. Artikel 4 van de samenwerkingsovereenkomst luidt, voor zover in deze procedure relevant, als volgt:
‘[…] Partijen zullen al het redelijke doen om er zorg voor te dragen dat cliënten van de bij de coöperatie aangesloten advocaten effectief en deskundig worden bijgestaan. […]’
3.7.
De financiële administratie van [eiseres in de zaak 16-388] (hierna: de administratie) werd gedaan door een externe boekhouder, de heer [B] (hierna: de boekhouder). In de administratie werd de omzet van elke advocaat/lid van [eiseres in de zaak 16-388] bijgehouden. Tussen [eiseres in de zaak 16-388] en elk van de advocaten bestond een rekening-courantverhouding.
3.8.
Een groot deel van de betalingen van de cliënten van [gedaagde in de zaak 16-709] en [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] werd bijgeschreven op een bankrekening van [eiseres in de zaak 16-388] . Dit was ook het geval voor de betalingen van de Raad voor Rechtsbijstand in de 19 zaken van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , waarvoor de toevoegingen op naam van [gedaagde in de zaak 16-709] stonden. Daarentegen werden de betalingen van de Raad voor Rechtsbijstand voor nieuwe zaken van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , dat wil zeggen de zaken waarvoor de Raad voor Rechtsbijstand vanaf 14 december 2012 toevoegingen aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] had verstrekt, met instemming van [gedaagde in de zaak 16-709] en [A] overgemaakt naar een privé-bankrekening van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] .
3.9.
In september 2013 heeft [A] zijn lidmaatschap van [eiseres in de zaak 16-388] opgezegd met ingang van 1 januari 2014.
3.10.
In 2013 en 2014 hebben hbo-studenten stage gelopen bij [eiseres in de zaak 16-388] . Eén van de stagiaires was mevrouw [C] (hierna: [C] ).
3.11.
Op 31 december 2013 heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] haar lidmaatschap van [eiseres in de zaak 16-388] opgezegd met ingang van 1 april 2014.
3.12.
Op 26 februari 2014 heeft [gedaagde in de zaak 16-709] het wachtwoord van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in het CRM-systeem van Basenet veranderd, waardoor zij geen digitaal contact meer kon opnemen met haar cliënten en geen inzage meer had in elektronische dossiers. Ook heeft [gedaagde in de zaak 16-709] dezelfde dag de wachtwoorden van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] veranderd in de systemen van respectievelijk de Raad voor Rechtsbijstand (‘mijnRvR’) en de Kamer van Koophandel.
3.13.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft uitdraaien in het geding gebracht waaruit blijkt dat vier toevoegingen die in 2013 door de Raad voor Rechtsbijstand aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] waren verstrekt, op enig moment bij de Raad voor Rechtsbijstand op naam van [gedaagde in de zaak 16-709] zijn gesteld. Het gaat om de cliënten [D] (twee toevoegingen), [E] en [F] . Geen van deze zaken maakt deel uit van de hiervoor genoemde 19 zaken.
3.14.
In het weekend van 2 maart 2014 heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] dossiers met zaken die door haar werden behandeld uit het kantoor van [eiseres in de zaak 16-388] meegenomen. Ook heeft zij toen financiële stukken met betrekking tot openstaande vorderingen en betalingsregelingen meegenomen (hierna: de financiële stukken).
3.15.
In een e-mail van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] aan [gedaagde in de zaak 16-709] van 3 maart 2014 staat het volgende:
‘[…] Wat betreft de verrekening die zal moeten plaatsvinden in verband met mijn vertrek heb ik geconstateerd dat de achterstand in mijn kapitaalstand per einde 2013 praktisch genivelleerd is. Daarnaast hebben er betalingen voor mijn werkzaamheden plaatsgevonden op de rekening van [eiseres in de zaak 16-388] in januari en februari 2014 die de kosten voor kantoor te boven gaan. Er zal dus nog een nabetaling plaats moeten gaan vinden van [eiseres in de zaak 16-388] aan mij. Om die reden wil ik niet dat openstaande facturen en toekomstige verplichtingen van cliënten aan mijn rekening-courant bij [eiseres in de zaak 16-388] , en dus op de bankrekening van [eiseres in de zaak 16-388] worden voldaan, maar in plaats daarvan rechtstreeks aan mij. Ik zal [voornaam (man)] de opdracht geven om geen facturen over mijn werkzaamheden meer te incasseren. De administratie van openstaande betalingsregelingen heb ik al meegenomen. Daarnaast zal ik cliënten berichten, dan wel [voornaam (man)] daartoe de opdracht geven, dat hun betalingsverplichting aan [eiseres in de zaak 16-388] is vervallen en dat zij een vervangende factuur rechtstreeks van mij zullen ontvangen. […]’
3.16.
In een e-mail van [gedaagde in de zaak 16-709] aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] van 5 maart 2014 staat het volgende:
‘[…] Je handelswijze brengt de coöperatie veel nadeel toe. Als bestuurder van de coöperatie ontzet ik je daarom met onmiddellijke ingang als lid op de voet van artikel 7 lid 9 van de statuten. Hiermee heb je geen aanspraken meer op gebruik van middelen van de coöperatie en voldoe je niet meer aan je inschrijvingsverplichtingen als advocaat waaronder je verzekeringsplicht. Ik verzoek, en voor zover nodig sommeer, je de bezittingen van de coöperatie, kantoorsleutels (nummers 1 en 8), kluissleutel 2, boeken en dossiers, die je onder je hebt morgen voor 12:00 in te leveren. […]’
3.17.
Op 5 maart 2014 heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] de financiële stukken aan [eiseres in de zaak 16-388] teruggegeven. De door haar meegenomen dossiers heeft zij niet teruggegeven.
3.18.
Op 5 maart 2014 heeft [gedaagde in de zaak 16-709] de door hem veranderde wachtwoorden aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] gemeld, waardoor zij weer toegang had tot Basenet en tot het systeem van de Raad voor Rechtsbijstand.
3.19.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft in maart 2014 geen werkzaamheden voor cliënten verricht vanuit het kantoor van [eiseres in de zaak 16-388] .
3.20.
Op 14 mei 2014 heeft de boekhouder de door hem opgestelde jaarrekening 2013 van [eiseres in de zaak 16-388] aan [gedaagde in de zaak 16-709] en [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] verstrekt.
3.21.
De boekhouder stelde ook overzichten op waaruit de kwartaalcijfers van [eiseres in de zaak 16-388] bleken. Op 3 juni 2014 heeft hij een concept van een overzicht met de cijfers over het eerste kwartaal 2014 aan [gedaagde in de zaak 16-709] en [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] verstrekt (hierna: de concept-kwartaalcijfers). Hierin was de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] aan [eiseres in de zaak 16-388] gesteld op € 19.210.
3.22.
Op 3 juni 2014 heeft [gedaagde in de zaak 16-709] [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] gesommeerd om binnen 14 dagen € 19.210 over te maken naar de bankrekening van [eiseres in de zaak 16-388] .
3.23.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] was het niet eens met de hoogte van haar rekening-courantschuld per
1 januari 2014 en 1 april 2014. In verband daarmee heeft zij de boekhouder in diverse e-mails bericht op welke onderdelen zij het niet eens was en hem om toelichtingen gevraagd.
3.24.
[gedaagde in de zaak 16-709] en [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] hebben in de zomer van 2014 gesprekken met elkaar gevoerd om te proberen een minnelijke regeling te bereiken. Dit is niet gelukt.
3.25.
In een e-mail van de boekhouder aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] van 1 september 2014 staat het volgende:
‘[…] Indien het OHW per 31 december 2013 lager wordt zal je omzet in 2013 ook lager worden. Je omzet in 2014 zal dan stijgen met hetzelfde bedrag. Je krijgt de volgende boeking in [eiseres in de zaak 16-388]
Per 31 december 2013
Onderhanden werk 5000
Aan Omzet [roepnaam van gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] 5000
Per 1 januari volgt de volgende boeking
Omzet [roepnaam van gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] (kapitaal) 5000
Aan onderhanden werk 5000
Per saldo veranderd er niets in je kapitaal per 31 maart 2014. […]’
3.26.
In een e-mail van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] aan het bestuur van [eiseres in de zaak 16-388] ( [gedaagde in de zaak 16-709] ) van 21 oktober 2014 staat het volgende:
‘[…] Voorts speelt nog dat uw kantoor aan mij een vordering heeft voorgelegd ter hoogte van € 19.210. Deze vordering werd en wordt door mij betwist. Op grond van de stukken die u mij ter beschikking hebt gesteld en de mij bekende gegevens betwist ik uw vordering voor het bedrag van € 17.342,52. De verantwoording hiervan kunt u terugzien in de bijlage onder “betwisting”. […]’
3.27.
In een e-mail van [gedaagde in de zaak 16-709] aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] van 27 oktober 2014 staat het volgende:
‘[…] Zojuist is aan u toegezonden de kwartaalrekening voor [eiseres in de zaak 16-388] Advocaten per 31 maart 2014. In deze cijfers zijn al uw opmerkingen en vragen verwerkt. Uit deze cijfers volgt dat uw rekening-courant bij het einde van uw lidmaatschap van de coöperatie een negatief saldo van € 16.280,- heeft. […] Gesprekken en correspondentie om tot een regeling te komen hebben niet tot enige betaling geleid. Ik verzoek, en voor zover nodig sommeer, u thans binnen 14 dagen na heden het negatieve saldo van € 16.280, vermeerderd met de wettelijke handelsrente per heden van € 767 en € 43 te betalen op rekening nummer […] tnv [eiseres in de zaak 16-388] advocaten, bij gebreke waarvan tevens de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.134,74 inclusief btw verschuldigd zullen zijn.’
3.28.
In een e-mail van 29 oktober 2014 heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] de Deken van de Orde van Advocaten gevraagd om te bemiddelen in haar geschil met [eiseres in de zaak 16-388] . Behalve de kwestie van de door haar betwiste rekening-courantschuld heeft zij in deze e-mail ook melding gemaakt van een vordering van haar op [eiseres in de zaak 16-388] ter hoogte van € 45.180,25. Dit verzoek tot bemiddeling heeft niet tot een regeling geleid.
3.29.
In een door [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] opgestelde schriftelijke toelichting op haar vorderingen op [eiseres in de zaak 16-388] (eerste twee bladzijden van productie 20 van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] ), staat het volgende:
‘[…] Onderbouwing van de vordering van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op [eiseres in de zaak 16-388]
Binnen de coöperatie was de afspraak gemaakt dat er een rekening-courant werd bijgehouden per advocaat. De coöperatie betaalde alle kosten van het kantoor en deze werden gelijk verdeeld per advocaat tenzij er voor een bepaalde post een afwijkende afspraak was gemaakt. De inkomsten die bij de coöperatie binnen kwamen, werden toegekend aan de advocaat die de inkomsten had gegenereerd en verrekend met de rekening-courant.
[…]
Overgedragen zaken op toevoeging
In de zaken op toevoeging (drie zaken met in totaal vier toevoegingen, zeven punten (plm. € 750,-) per toevoeging, heeft [roepnaam van gedaagde in de zaak 16-709] zonder mijn toestemming de Raad voor Rechtsbijstand verzocht om overdracht van de toevoegingen van de betreffende cliënten.[…]’
3.30.
[gedaagde in de zaak 16-709] is inmiddels niet meer werkzaam als advocaat. Hij is nog wel de enige bestuurder van [eiseres in de zaak 16-388] .
4. Het geschil
in de zaak 16-388
in conventie
4.1.
[eiseres in de zaak 16-388] vordert samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] tekort is geschoten in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst, althans dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] ten opzichte van [eiseres in de zaak 16-388] onrechtmatig heeft gehandeld door:
a) cliënten te benaderen om hen te bewegen openstaande declaraties niet meer aan [eiseres in de zaak 16-388] maar aan haar persoonlijk te betalen
b) delen van de boekhouding, onder andere betaalstaten van de Raad voor Rechtsbijstand en stukken van openstaande vorderingen/betalingsregelingen, achter te houden en/of te ontvreemden om deze buiten de financiële administratie te houden
c) cliënten eenzijdig te berichten dat zij de behandeling van hun dossiers vanuit haar eigen praktijk zou voortzetten
d) met onmiddellijke ingang het stagebegeleiderschap van [C] feitelijk neer te leggen
2. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] te veroordelen tot het vergoeden van de schade, nader op te maken bij staat, als gevolg van het onder 1 genoemde tekortschieten in de nakoming en/of onrechtmatig handelen
3. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] te veroordelen tot betaling van € 118,16, als vergoeding voor de kosten die zijn gemaakt om de administratie na te lopen
4. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] te veroordelen tot het betalen van € 16.280 (het tekort in haar rekening-courant per 1 april 2014), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente hierover, tot op 11 november [rechtbank: geen jaartal vermeld] begroot op € 821,96 + P.M.
5. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] te veroordelen tot betaling van € 6.056,16 voor na 1 april 2014 afgeboekte facturen en voor de incassokosten voor het griffierecht inzake cliënt [G]
6. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] te veroordelen tot betaling van € 1.134,74 (inclusief btw) als vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten
7. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] te veroordelen in de kosten van deze procedure en tot vergoeding van de nakosten.
4.2.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres in de zaak 16-388] .
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
4.4.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] en [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] vorderen - samengevat - om bij vonnis:
- 1.
te verklaren voor recht dat [eiseres in de zaak 16-388] en/of [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] heeft gehandeld door hem zonder rechtsgrond en onderbouwing te dagvaarden
- 2.
te verklaren voor recht dat [eiseres in de zaak 16-388] en/of [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] heeft gehandeld door zonder rechtsgrond en onderbouwing een faillissementsaanvraag te doen
- 3.
te verklaren voor recht dat [eiseres in de zaak 16-388] en/of [gedaagde in de zaak 16-709] de eer en goede naam van [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] en [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft aangetast door smaad en laster, zowel binnen als buiten hun vriendenkring
- 4.
te verklaren voor recht dat [eiseres in de zaak 16-388] en/of [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] door haar wachtwoorden en/of inlogcodes behorend bij de Raad voor Rechtsbijstand, de Kamer van Koophandel en Basenet te veranderen
- 5.
te verklaren voor recht dat [eiseres in de zaak 16-388] en/of [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft gehandeld door toevoegingen die aan haar toebehoorden op naam van [gedaagde in de zaak 16-709] te laten zetten en toevoegingen waarvan de opbrengsten aan haar toebehoorden op zijn naam heeft laten uitkeren
- 6.
te verklaren voor recht dat [eiseres in de zaak 16-388] en/of [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft gehandeld door haar de toegang tot hun gezamenlijke kantoor te ontzeggen, hoewel [gedaagde in de zaak 16-709] daartoe niet gerechtigd was, en dat [gedaagde in de zaak 16-709] [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] het werken feitelijk onmogelijk heeft gemaakt
- 7.
te verklaren voor recht dat [eiseres in de zaak 16-388] en/of [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft gehandeld door cliënten te melden dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] failliet zou gaan en geen advocaat meer zou kunnen zijn
- 8.
te verklaren voor recht dat [eiseres in de zaak 16-388] en/of [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft gehandeld door dossiers en termijnen te verwaarlozen waardoor hij de goede naam van [eiseres in de zaak 16-388] heeft geschaad en daarmee [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft benadeeld
- 9.
te verklaren voor recht dat [eiseres in de zaak 16-388] en/of [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft gehandeld door niet op een constructieve wijze bij te dragen aan de opleiding van de stagiaires van [eiseres in de zaak 16-388] , zodat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] veel tijd in die opleiding heeft moeten steken en zij in zoverre niet aan haar normale werkzaamheden toekwam, met als gevolg dat zij inkomsten heeft gederfd
- 10.
[eiseres in de zaak 16-388] en/of [gedaagde in de zaak 16-709] te veroordelen tot het vergoeden van schade, nader op te maken bij staat, als gevolg van het onder 1 tot en met 9 genoemde onrechtmatig handelen
- 11.
[eiseres in de zaak 16-388] en/of [gedaagde in de zaak 16-709] te veroordelen tot betaling van € 45.180,25, te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf 21 oktober 2014
- 12.
[eiseres in de zaak 16-388] en/of [gedaagde in de zaak 16-709] te veroordelen tot het betalen van € 100.000 als vergoeding voor goodwill, gederfd inkomen en reputatieschade, te vermeerderen met wettelijke handelsrente
- 13.
[eiseres in de zaak 16-388] en/of [gedaagde in de zaak 16-709] te veroordelen tot betaling van smartengeld ter hoogte van € 500.000 voor gederfde levensvreugde en wegens het verstoren van de emotionele rust en het gezinsleven van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] en [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388]
- 14.
[eiseres in de zaak 16-388] en/ of [gedaagde in de zaak 16-709] te veroordelen in de kosten van deze procedure en tot vergoeding van de nakosten.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de zaak 16-709
in conventie
4.6.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] vordert samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- 1.
te verklaren voor recht dat [gedaagde in de zaak 16-709] de eer en goede naam van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft aangetast door smaad en laster, zowel binnen als buiten hun vriendenkring
- 2.
te verklaren voor recht dat [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] door haar wachtwoorden en/of inlogcodes behorend bij de Raad voor Rechtsbijstand, de Kamer van Koophandel en Basenet te veranderen
- 3.
te verklaren voor recht dat [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft gehandeld door toevoegingen die aan haar toebehoorden op naam van [gedaagde in de zaak 16-709] te laten zetten en toevoegingen waarvan de opbrengsten aan haar toebehoorden op zijn naam heeft laten uitkeren
- 4.
te verklaren voor recht dat [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft gehandeld door haar de toegang tot hun gezamenlijke kantoor te ontzeggen, hoewel [gedaagde in de zaak 16-709] daartoe niet gerechtigd was, en dat [gedaagde in de zaak 16-709] [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] het werken feitelijk onmogelijk heeft gemaakt
- 5.
te verklaren voor recht dat [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft gehandeld door cliënten te melden dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] failliet zou gaan en geen advocaat meer zou kunnen zijn
- 6.
te verklaren voor recht dat [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft gehandeld door dossiers en termijnen te verwaarlozen waardoor hij de goede naam van [eiseres in de zaak 16-388] heeft geschaad en daarmee [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft benadeeld
- 7.
te verklaren voor recht dat [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft gehandeld door niet op een constructieve wijze bij te dragen aan de opleiding van de stagiaires van [eiseres in de zaak 16-388] , zodat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] veel tijd in die opleiding heeft moeten steken en zij in zoverre niet aan haar normale werkzaamheden toekwam, met als gevolg dat zij inkomsten heeft gederfd
- 8.
[gedaagde in de zaak 16-709] te veroordelen tot het vergoeden van schade, nader op te maken bij staat, als gevolg van het onder 1 tot en met 7 genoemde onrechtmatig handelen
- 9.
[gedaagde in de zaak 16-709] te veroordelen tot betaling van € 45.180,25, te vermeerderen met wettelijke handelsrente hierover vanaf 21 oktober 2014
- 10.
[gedaagde in de zaak 16-709] te veroordelen tot het betalen van € 100.000 als vergoeding voor goodwill, gederfd inkomen en reputatieschade, te vermeerderen met wettelijke handelsrente
- 11.
[gedaagde in de zaak 16-709] te veroordelen tot betaling van smartengeld ter hoogte van € 500.000 voor gederfde levensvreugde en wegens het verstoren van de emotionele rust en het gezinsleven van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] en [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388]
- 12.
[gedaagde in de zaak 16-709] te veroordelen in de kosten van deze procedure en tot vergoeding van de nakosten.
4.7.
[gedaagde in de zaak 16-709] voert verweer en concludeert tot niet ontvankelijkverklaring van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in haar vorderingen, althans tot ontzegging daarvan, met veroordeling (uitvoerbaar bij voorraad) van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in de proceskosten en tot vergoeding van de nakosten.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
4.9.
Op voorwaarde dat de vorderingen van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in conventie worden afgewezen vordert [gedaagde in de zaak 16-709] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] te veroordelen tot betaling van € 239,40 (de kosten die banken aan [gedaagde in de zaak 16-709] in rekening hebben gebracht voor de onder hen ten laste van [gedaagde in de zaak 16-709] door [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] gelegde beslagen), en tot vergoeding van de proceskosten en de nakosten.
4.10.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] voert geen verweer.
4.11.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling
in de zaak 16-388
in conventie
5.1.
De rechtbank zal bij de bespreking van de vorderingen de nummering van 4.1 aanhouden.
Vorderingen 1,a en 1,c in combinatie met vordering 2
5.2.
[eiseres in de zaak 16-388] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] ten opzichte van [eiseres in de zaak 16-388] onrechtmatig heeft gehandeld door vanaf maart 2014 cliënten te benaderen om hen te bewegen openstaande declaraties niet meer aan [eiseres in de zaak 16-388] , maar aan haar persoonlijk te betalen, en door cliënten eenzijdig te berichten dat zij de behandeling van hun dossiers vanuit haar eigen praktijk zou voortzetten. Volgens [eiseres in de zaak 16-388] is afgesproken dat ter dekking van de kosten alle leden van de coöperatie hun omzet, behaald uit hun advocatenpraktijk, via [eiseres in de zaak 16-388] (bankrekening en boekhouding) moesten laten lopen, om te voorkomen dat een lid van de coöperatie een hoge schuld aan [eiseres in de zaak 16-388] zou opbouwen. Een uitzondering op de afspraak dat inkomsten via de bankrekening van [eiseres in de zaak 16-388] moesten lopen gold voor de inkomsten van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] die zij ontving van de Raad voor Rechtsbijstand. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] betwist dat er voor de leden van [eiseres in de zaak 16-388] een verplichting bestond om hun omzet, in haar geval met uitzondering van de betalingen van de Raad voor bijstand, via de bankrekening van [eiseres in de zaak 16-388] te laten lopen. Volgens haar stond het de leden van [eiseres in de zaak 16-388] vrij om hetzij betalingen van cliënten op de bankrekening van [eiseres in de zaak 16-388] te laten overmaken, hetzij om zelf betalingen te doen aan [eiseres in de zaak 16-388] ter dekking van de kosten.
5.3.
Bij dagvaarding heeft [eiseres in de zaak 16-388] aangevoerd dat het doel bij de oprichting van [eiseres in de zaak 16-388] was om gezamenlijk kantoor te houden als advocaat en de kosten te delen, en dat ieder lid recht heeft op zijn eigen omzet. Dat dit is afgesproken blijkt ook uit de tekst van de statuten (zie 3.3) en van de samenwerkingsovereenkomst (zie 3.6). Betalingen van cliënten die binnen zijn gekomen op de bankrekening van [eiseres in de zaak 16-388] vormen dus geen omzet van [eiseres in de zaak 16-388] , maar van de advocaat die de desbetreffende gefactureerde werkzaamheden heeft verricht. Daarnaast had [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] haar lidmaatschap van [eiseres in de zaak 16-388] eind 2013 rechtsgeldig opgezegd met ingang van 1 april 2014. Op grond van deze omstandigheden heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] niet onrechtmatig ten opzichte van [eiseres in de zaak 16-388] gehandeld door haar cliënten in maart 2014 te berichten dat zij de behandeling van hun dossiers vanuit haar eigen praktijk zou voortzetten.
5.4.
Het antwoord op de vraag of [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] tot 1 april 2014 verplicht was om ter dekking van de kosten haar omzet (met uitzondering van de omzet die bestond uit betalingen van de Raad voor Rechtsbijstand) via [eiseres in de zaak 16-388] te laten lopen, kan in het midden blijven. Ook als het bestaan van die verplichting wordt aangenomen, heeft [eiseres in de zaak 16-388] geen schade geleden. Voor zover cliënten van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] gevolg hebben gegeven aan haar verzoek om geen betalingen meer via de bankrekening van [eiseres in de zaak 16-388] te doen is hierdoor de rekening-courantvordering van [eiseres in de zaak 16-388] op [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] minder afgenomen dan het geval zou zijn geweest als [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] dat verzoek niet had gedaan. Dat is echter geen schade, omdat op [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in verband met de beëindiging van haar lidmaatschap de verbintenis is komen te rusten om haar rekening-courantschuld aan [eiseres in de zaak 16-388] te voldoen.
5.5.
Vorderingen 1,a en 1,c zullen dus worden afgewezen. Dat geldt ook voor vordering 2, voor zover deze verband houdt met vorderingen 1,a en 1,c.
Vordering 1,b in combinatie met vordering 2, en vordering 3
5.6.
[eiseres in de zaak 16-388] heeft onweersproken gesteld dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] begin maart 2014 heeft getracht betaalstaten van de Raad voor Rechtsbijstand achter te houden, door stagiaires mee te delen dat berichten omtrent de uitbetaling van toevoegingen niet in het postvak voor de financiële administratie mochten worden gelegd. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft ook stukken met betrekking tot openstaande vorderingen en betalingsregelingen meegenomen (zie 3.14). In verband hiermee heeft [eiseres in de zaak 16-388] haar boekhouding moeten nalopen. De hiermee verband houdende werkzaamheden heeft [eiseres in de zaak 16-388] begroot op € 118,16. Vast staat echter ook dat [gedaagde in de zaak 16-709] kort daarvoor, op 26 februari 2014 zonder toestemming van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] haar wachtwoorden heeft veranderd, met als gevolg dat zij tot 6 maart 2014 haar werk niet kon verrichten (zie 3.12 en 3.18). Omdat [gedaagde in de zaak 16-709] (ook toen) bestuurder was van [eiseres in de zaak 16-388] kan dit handelen, dat zeer onzorgvuldig is, aan [eiseres in de zaak 16-388] worden toegerekend. In het licht hiervan kan niet worden geconcludeerd dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van [eiseres in de zaak 16-388] heeft gehandeld en moeten de kosten voor het nalopen van de boekhouding voor rekening van [eiseres in de zaak 16-388] blijven. Dat [eiseres in de zaak 16-388] behalve de hiervoor genoemde kosten, mogelijk ook andere schade heeft geleden, is niet gesteld. Het is ook niet aannemelijk omdat het gaat om stukken met betrekking tot zaken van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , waarvoor geldt dat alleen [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] gerechtigd is tot de daaruit voortvloeiende omzet.
5.7.
Vorderingen 1,b en 3 zullen worden afgewezen. Dat geldt ook voor vordering 2, voor zover deze verband houdt met vordering 1,b.
Vordering 1,d in combinatie met vordering 2
5.8.
Volgens [eiseres in de zaak 16-388] heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op 5 maart 2014 in strijd met de afspraken met onmiddellijke ingang het stagebegeleiderschap van [C] neergelegd. Dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] daarmee onrechtmatig ten opzichte van [eiseres in de zaak 16-388] heeft gehandeld ziet de rechtbank niet in, alleen al omdat [gedaagde in de zaak 16-709] [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op 5 maart 2014 heeft meegedeeld dat zij geen gebruik meer mocht maken van de faciliteiten van [eiseres in de zaak 16-388] en haar heeft gesommeerd om de sleutels in te leveren (zie 3.16). Het was dus de uitdrukkelijke wens van [gedaagde in de zaak 16-709] (mede namens [eiseres in de zaak 16-388] ) dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] niet meer op het kantoor van [eiseres in de zaak 16-388] zou komen, waaruit volgt dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] [C] ook niet meer mocht begeleiden.
5.9.
Ook vordering 1,d voor daarom afgewezen en dat geldt ook voor vordering 2, voor zover deze verband houdt met vordering 1,d.
Vordering 4
5.10.
[eiseres in de zaak 16-388] neemt het standpunt in dat de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] aan [eiseres in de zaak 16-388] per 1 april 2014 € 16.280 bedraagt. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] betwist dit. Volgens haar moet haar rekening-courantschuld worden verminderd met een bedrag van € 17.342,52. Uit de bijlage bij haar e-mail van 21 oktober 2014 (zie 3.26) blijkt dat laatstgenoemd bedrag als volgt is opgebouwd :
- a.
Maand huur en kantoorkosten € 3.160,67
- b.
afschrijving onderhanden werk (OHW) 4.057,15
- c.
Privé-opname 4.080
- d.
afschrijving eigen bijdragen (EB) 1.753,02
- e.
[H] 654,31
- f.
Negatieve omzet 2.400
- g.
uren [voornaam (vrouw)] onbekend
- h.
toeslag […] 455,50
- i.
belettering bij de deur 75
- j.
advertentie […] 130
- k.
hangmappen 115,50
- l.
briefpapier (10.000 stuks) 461,37
Totaal € 17.342,52
Bij a
5.11.
Het verweer van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , dat zij niet gehouden is bij te dragen in de huur en kantoorkosten van [eiseres in de zaak 16-388] over maart 2014, slaagt. Ook hiervoor is redengevend dat [gedaagde in de zaak 16-709] de wachtwoorden van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] had gewijzigd waardoor zij tot 6 maart 2014 niet kon werken en dat [gedaagde in de zaak 16-709] [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op 5 maart 2014 heeft meegedeeld dat zij geen gebruik meer mocht maken van de faciliteiten van [eiseres in de zaak 16-388] en haar heeft gesommeerd om de sleutels in te leveren. Onder deze omstandigheden is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat [eiseres in de zaak 16-388] zich beroept op een verplichting van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] om gedurende het restant van haar lidmaatschap van [eiseres in de zaak 16-388] (tot 1 april 2014) bij te dragen in de kosten. Hieruit volgt dat de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] moet worden verminderd met het bedrag van € 3.160,67.
Bij b
5.12.
Volgens [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft [gedaagde in de zaak 16-709] de boekhouder niet in staat gesteld om de afboeking op het onderhanden werk te specificeren. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt echter niet in te zien waarom een eventuele onterechte afboeking op het onderhanden werk van € 4.051,15 leidt tot een vermindering van de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] . In zijn e-mail van 1 september 2014 (zie 3.25) heeft de boekhouder [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] immers aan de hand van een toelichting meegedeeld dat er door een afboeking op het onderhanden werk per saldo niets aan haar kapitaal veranderde. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft niets aangevoerd op grond waarvan moet worden aangenomen dat dit onjuist is. De rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] wordt dus niet verminderd met € 4.051,15.
Bij c
5.13.
Het bedrag van € 4.080 bestaat uit de betalingen van de Raad voor rechtsbijstand die [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] sinds 1 januari 2014 op haar privérekening heeft ontvangen. [eiseres in de zaak 16-388] beschouwt dit als een onttrekking, met als gevolg dat de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] met dat bedrag toeneemt. Dit is onjuist. Omzet van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , of die nu via de bankrekening van [eiseres in de zaak 16-388] is binnengekomen of op de privérekening van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , komt uitsluitend toe aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] . Daarom moet de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] worden verminderd met € 4.080.
Bij d
5.14.
Deze post ziet op een afboeking door [eiseres in de zaak 16-388] op eigen bijdragen van cliënten van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] met een toevoeging. Gelet op de verwerking hiervan in de rekening-courant van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] gaat de rechtbank ervan uit dat dit betrekking heeft op een aantal van de 19 zaken van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] waarvoor de toevoeging op naam stond van [gedaagde in de zaak 16-709] en waarvan de betaling binnen had moeten komen op de bankrekening van [eiseres in de zaak 16-388] . Kennelijk had [eiseres in de zaak 16-388] in overeenstemming met de daarvoor geldende afspraak deze bedragen na facturering aan de desbetreffende cliënten als omzet verwerkt in de rekening-courant van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , als gevolg waarvan haar rekening-courantschuld was afgenomen. Als daarna redelijkerwijs voorzienbaar is dat die facturen nooit zullen worden betaald, wordt die omzet als oninbaar afgeboekt, met als gevolg dat de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] met dat bedrag weer toeneemt. De rechtbank is echter van oordeel dat deze afboeking voor rekening van [eiseres in de zaak 16-388] moet blijven. [eiseres in de zaak 16-388] heeft niet weersproken dat het, zoals [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] stelt, tot
1 januari 2015 zeer eenvoudig was om voor het innen van eigen bijdragen executoriale titels te verkrijgen. De rechtbank gaat er in het licht hiervan vanuit dat [eiseres in de zaak 16-388] heeft nagelaten executoriale titels te verkrijgen, terwijl dat wel op haar weg lag. Daarom wordt de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] verminderd met € 1.753,02.
Bij e
5.15.
Op 8 juli 2014 heeft de boekhouder [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] per e-mail bericht dat cliënt [H] ten onrechte was geboekt als omzet van [gedaagde in de zaak 16-709] . Op grond hiervan is het aannemelijk dat de boekhouder dit kort daarna ten gunste van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in haar rekening-courant heeft gecorrigeerd. Voor zover dat toen nog niet is gebeurd heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] deze post in de bijlage bij haar e-mail van 21 oktober 2014 (zie 3.26) aan de orde gesteld. Vervolgens heeft [eiseres in de zaak 16-388] naar aanleiding van haar betwistingen in die bijlage de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] met € 2.930 naar beneden bijgesteld van € 19.210 naar
€ 16.280. [eiseres in de zaak 16-388] voert aan dat deze post ten gunste van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] is gecorrigeerd en [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft dat niet (gemotiveerd) weersproken. De rechtbank gaat er daarom van uit dat deze correctie deel uitmaakt van de bijstelling van de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] met € 2.930. Hieruit volgt dat de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] niet met
€ 654,31 wordt verminderd.
Bij f
5.16.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft de post negatieve omzet niet toegelicht. De rechtbank houdt het er voor dat deze post onderdeel uitmaakt van de correctie van de rekening-courantschuld met € 2.930 ten gunste van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] (zie Bij e). Na aftrek van de correctie voor [H] is de post negatieve omzet dus met (afgerond) € 2.276 gecorrigeerd (€ 2.930 min € 654). Bij gebrek aan een nadere toelichting gaat de rechtbank ervan uit dat het restant van de negatieve omzet ter hoogte van € 124 (€ 2.400 min € 2.276) terecht ten laste van de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] is gebracht. De rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] wordt daarom niet met € 2.400 verminderd.
Bij g tot en met l
5.17.
De posten g tot en met l bedragen in totaal € 1.237,37. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] stelt zich terecht op het standpunt dat de post ‘briefpapier (10.000 stuks)’ niet voor haar rekening hoeft te komen (€ 461,37). Zij heeft namelijk onweersproken gesteld dat [eiseres in de zaak 16-388] dit briefpapier in maart 2014 heeft besteld. Ook hier geldt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [eiseres in de zaak 16-388] deze post ten laste van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] wil brengen, aangezien [gedaagde in de zaak 16-709] het [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] onmogelijk heeft gemaakt om de eerste zes dagen van maart 2014 haar werk te verrichten (in verband met het wijzigen van de wachtwoorden van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] ) en [gedaagde in de zaak 16-709] haar op 5 maart 2014 heeft gesommeerd om de sleutels van het kantoor van [eiseres in de zaak 16-388] in te leveren. De overige posten zijn niet door [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] toegelicht. Het voorgaande brengt mee dat de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] wordt verminderd met € 461,37.
Conclusie voor vordering 4 (de rekening-courantschuld per 1 april 2014)
5.18.
Uit het bovenstaande volgt dat de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] aan [eiseres in de zaak 16-388] per 1 april 2014 € 6.824,94 bedraagt. Vordering 4 zal daarom tot dat bedrag worden toegewezen. Aangezien [gedaagde in de zaak 16-709] [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op 3 juni 2014 namens [eiseres in de zaak 16-388] heeft gesommeerd om binnen 14 dagen € 19.210 te betalen (zie 3.22) en [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] aan die sommatie niet heeft voldaan, is zij op 18 juni 2014 voor deze betalingsverplichting in verzuim geraakt. Artikel 6:119a BW (wettelijke handelsrente) is op de rechtsverhouding tussen [eiseres in de zaak 16-388] en [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] niet van toepassing. Wel zal op grond van artikel 6:119 BW wettelijke rente worden toegewezen met ingang van 18 juni 2014.
Vordering 5
5.19.
Volgens [eiseres in de zaak 16-388] is de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] na 1 april 2014 opgelopen met € 6.056,16. [eiseres in de zaak 16-388] heeft deze post toegelicht in haar productie 15. Het gaat om vijf cliënten waarvan de omzet ten laste van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in haar rekening-courant is afgeboekt (€ 5.719,05) en om [G] , ook een cliënt van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , voor wie [eiseres in de zaak 16-388] stelt het griffierecht te hebben betaald (€ 337,10). Voor de eerste vier cliënten geldt ook hier dat, als de afboeking van de facturen als oninbaar terecht is gedaan, de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] met dat bedrag toeneemt. Voor de motivering hiervan verwijst de rechtbank naar 5.14. De rechtbank is van oordeel dat deze afboeking bij [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in rekening kan worden gebracht. In productie 15 heeft [eiseres in de zaak 16-388] voor elk van deze vier cliënten een korte toelichting gegeven ter onderbouwing van de conclusie van [eiseres in de zaak 16-388] dat geen betaling valt te verwachten. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft dit alleen betwist door erop te wijzen dat [eiseres in de zaak 16-388] ter onderbouwing van haar stelling dat zij incassomaatregelen heeft genomen, bewijsstukken daarvan in de vorm van e-mails, telefoonnotitie en brieven in het geding had moeten brengen. Van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] mocht echter, gelet op deze toelichting van [eiseres in de zaak 16-388] , worden verwacht dat zij zou toelichten waarom redelijkerwijs nog wel enige betaling van deze vier cliënten was te verwachten. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] moet namelijk in staat worden geacht om inhoudelijk te reageren op productie 15, aangezien het om haar eigen cliënten gaat en zij begin maart de dossiers van haar cliënten heeft meegenomen, maar dat heeft zij nagelaten.
5.20.
[eiseres in de zaak 16-388] heeft er ook nog op gewezen dat [gedaagde in de zaak 16-709] [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op 19 juni 2014 heeft meegedeeld dat debiteuren die hij als onverhaalbaar beschouwt, aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] gecedeerd kunnen worden en [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] toen gevraagd heeft een conceptakte van cessie op te maken. Volgens [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft zij vervolgens [gedaagde in de zaak 16-709] gevraagd een conceptakte van cessie op te stellen omdat zij niet over alle relevante gegevens beschikte en heeft [gedaagde in de zaak 16-709] op dat verzoek niet meer gereageerd. Naar het oordeel van de rechtbank lag het op de weg van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] om een conceptakte op te stellen. Zonder nadere toelichting van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , die ontbreekt, moet er namelijk vanuit worden gegaan dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in ieder geval de beschikking had over een groot deel van de relevante gegevens van haar eigen cliënten, omdat zij hun dossiers uit het kantoor van [eiseres in de zaak 16-388] heeft meegenomen. Zij had [gedaagde in de zaak 16-709] vervolgens kunnen vragen om de eventuele ontbrekende gegevens in de door haar opgestelde conceptakte aan te vullen.
5.21.
Geconcludeerd moet worden dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] haar betwisting van de oninbaarheid van deze vorderingen onvoldoende heeft onderbouwd. Dit brengt mee dat [eiseres in de zaak 16-388] deze factuurbedragen heeft mogen afboeken, zodat de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] terecht met € 5.719,05 is verhoogd.
5.22.
Wat betreft haar cliënt [G] heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] niet betwist dat zij had verzuimd het griffierecht te voldoen en dat [eiseres in de zaak 16-388] dat griffierecht later aan de desbetreffende rechtbank heeft betaald. Hieruit volgt dat de rekening-courantschuld van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] terecht met € 337,10 is verhoogd.
5.23.
Gelet op het voorgaande zal vordering 5 worden toegewezen.
Vordering 6
5.24.
[eiseres in de zaak 16-388] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden.
De rechtbank stelt ook vast dat [eiseres in de zaak 16-388] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief nu dit tevens is berekend over het bedrag van vordering 5, terwijl niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] voor die vordering buitengerechtelijk is aangesproken. De rechtbank zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief dat is berekend over de € 6.824,94 (het bedrag dat ter zake van vordering 4 wordt toegewezen). Dit is € 716.
Conclusie
5.25.
Met inachtneming van het bovenstaande zal [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] worden veroordeeld tot betaling van € 13.597,09 aan [eiseres in de zaak 16-388] (€ 6.824,94 + € 6.056,15 + € 716), te vermeerderen met wettelijke rente over € 6.824,94 vanaf 18 juni 2014.
in reconventie
5.26.
In de zaak met rolnummer 16-388 is [gedaagde in de zaak 16-709] geen partij. Voor zover [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] en, wat betreft de eerste twee vorderingen (zie 4.4) [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] , vorderingen in reconventie tegen [gedaagde in de zaak 16-709] hebben ingesteld, zijn zij daarin niet ontvankelijk. Hieronder zal de rechtbank eerst de vorderingen van [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] op [eiseres in de zaak 16-388] bespreken en daarna die van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op [eiseres in de zaak 16-388] .
Vordering 1
5.27.
Bij vordering 1 heeft [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] geen belang. In het vonnis in het incident is [eiseres in de zaak 16-388] niet ontvankelijk verklaard ten aanzien van haar vorderingen tegen [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] en is [eiseres in de zaak 16-388] veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] in het incident. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] als gevolg van het feit dat hij door [eiseres in de zaak 16-388] is gedagvaard andere schade dan proceskosten heeft geleden. Vordering 1 zal daarom worden afgewezen.
Vordering 2
5.28.
[gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] stelt dat [eiseres in de zaak 16-388] onrechtmatig ten opzichte van hem heeft gehandeld door zijn faillissement aan te vragen. Dat [eiseres in de zaak 16-388] daadwerkelijk zijn faillissement heeft aangevraagd is niet gesteld (zie bladzijde 12 van de conclusie van eis in reconventie), en het is ook niet gebleken, terwijl ook geen enkele schade aannemelijk is gemaakt. Het enige wat in verband hiermee vast staat is dat [eiseres in de zaak 16-388] met het oog op het aanvragen van een faillissement van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] en [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] bij de afdeling burgerzaken van de gemeente Utrecht heeft gevraagd haar uittreksels te verstrekken uit het GBA-register en van de burgerlijke stand (productie 11). Vordering 2 zal daarom worden afgewezen.
ook in reconventie (16-388) en, in de zaak met rolnummer 16-709, in conventie
5.29.
De overige reconventionele vorderingen van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op [eiseres in de zaak 16-388] zijn inhoudelijk hetzelfde als haar vorderingen op [gedaagde in de zaak 16-709] in de zaak met rolnummer 16-709. Uit praktische overwegingen zal de rechtbank deze vorderingen gezamenlijk bespreken en daarbij de nummering aanhouden van de vorderingen die [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in de zaak met rolnummer 16-709 in conventie tegen [gedaagde in de zaak 16-709] heeft ingesteld (zie 4.6) Daarachter zal tussen haakjes het nummer van de vordering in reconventie (16-388) worden vermeld.
Vordering 1, 16-709 (vordering 3, 16-388)
5.30.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] vordert een verklaring voor recht dat [gedaagde in de zaak 16-709] de eer en goede naam van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft aangetast door smaad en laster. Ter onderbouwing daarvan voert [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] aan dat [gedaagde in de zaak 16-709] leugens over haar heeft rondgestrooid door aan cliënten, relaties van [eiseres in de zaak 16-388] en aan werknemers en stagiaires van [eiseres in de zaak 16-388] te vertellen dat zij failliet zou gaan en geen advocaat meer zou kunnen zijn. Deze vordering valt volledig onder vorderingen 5 (7)
en 11 (13). Gelet daarop heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] geen zelfstandig belang bij vordering 1 (3), in combinatie met de vordering tot schadevergoeding, op te maken bij staat. Daarom zal deze vordering worden afgewezen.
Vordering 2, 16-709 (vordering 4, 16-388)
5.31.
Vast staat dat [gedaagde in de zaak 16-709] op 26 februari 2014 wachtwoorden van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft gewijzigd, waardoor haar tot 6 maart 2014 het werken onmogelijk is gemaakt. Dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] door dit zeer onzorgvuldige handelen schade heeft geleden ligt voor de hand. Gelet op de doelstelling van het samenwerkingsverband van [gedaagde in de zaak 16-709] en [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] binnen [eiseres in de zaak 16-388] (zie 3.3) en de praktische invulling daarvan (iedere advocaat houdt zijn eigen omzet, de kosten worden gedeeld) en omdat het hier gaat om het handelen van een lid van [eiseres in de zaak 16-388] tegen een ander lid, moet dit handelen van [gedaagde in de zaak 16-709] worden beschouwd als een persoonlijke onrechtmatige daad van [gedaagde in de zaak 16-709] (en niet in de eerste plaats als een handelen van [gedaagde in de zaak 16-709] als bestuurder van [eiseres in de zaak 16-388] ). Aangezien [gedaagde in de zaak 16-709] destijds behalve advocaat ook bestuurder was van [eiseres in de zaak 16-388] , kan zijn handelen ook worden toegerekend aan [eiseres in de zaak 16-388] . [gedaagde in de zaak 16-709] en [eiseres in de zaak 16-388] zijn daarom elk (hoofdelijk) aansprakelijk voor de schade van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] . Hieruit volgt dat vordering 2 (4) zal worden toegewezen. Dit geldt ook voor vordering 8 (10), voor zover de gevorderde veroordeling tot schadevergoeding, op te maken bij staat, daarmee verband houdt.
Vordering 3, 16-709 (vordering 5, 16-388)
5.32.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] vordert een verklaring voor recht dat [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig toevoegingen van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op zijn naam heeft gezet en toevoegingen, waarvan de opbrengsten aan haar toebehoorden, op zijn naam heeft laten uitkeren. In vordering 9 (11) vordert [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] veroordeling van [gedaagde in de zaak 16-709] tot betaling van € 45.180,25. Daaraan heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] onder andere ten grondslag gelegd dat [gedaagde in de zaak 16-709] zonder toestemming van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] toevoegingen, die aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] waren verstrekt, op zijn naam heeft laten overschrijven, zodat de Raad voor Rechtsbijstand in die zaken ten onrechte betalingen aan [gedaagde in de zaak 16-709] heeft gedaan. Gelet daarop heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] geen zelfstandig belang bij vordering 3 (5) en zal deze worden afgewezen. Dit geldt ook voor vordering 8 (10), voor zover deze met vordering 3 (5) verband houdt.
Vordering 4, 16-709 (vordering 6, 16-388)
5.33.
[gedaagde in de zaak 16-709] heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] vanaf 5 maart 2014 de toegang tot het kantoor van [eiseres in de zaak 16-388] ontzegd. Niet gesteld of gebleken is echter dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] daarna niet (bijvoorbeeld thuis) heeft kunnen werken. Dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] door deze ontzegging schade heeft geleden is dus niet aannemelijk. Vordering 4 (6) zal daarom worden afgewezen. Dit geldt ook voor vordering 8 (10), voor zover deze met vordering 4 (6) verband houdt.
Vordering 5, 16-709 (vordering 7, 16-388)
5.34.
[gedaagde in de zaak 16-709] heeft niet weersproken dat hij, voordat de opzegging van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] effectief werd (1 april 2014), cliënten van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft meegedeeld dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] failliet zou gaan en geen advocaat meer zou zijn, en dat [gedaagde in de zaak 16-709] hun zaken wel in behandeling wilde nemen. Door op deze manier te proberen klanten van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] af te pakken heeft [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig gehandeld ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] . Dit onrechtmatig handelen kan ook aan [eiseres in de zaak 16-388] worden toegerekend. De rechtbank verwijst voor de motivering hiervan naar 5.31. Uit de twee e-mails die [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in verband met deze gedragingen van [gedaagde in de zaak 16-709] heeft overgelegd blijkt niet dat die twee cliënten van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] daadwerkelijk zijn overgestapt naar [gedaagde in de zaak 16-709] . Dat andere cliënten dat wel hebben gedaan valt echter niet uit te sluiten, zodat de mogelijkheid van schade aannemelijk is. Vordering 5 (7) zal worden toegewezen. Dit geldt ook voor vordering 8 (10), voor zover deze met vordering 5 (7) verband houdt.
Vorderingen 6 en 7, 16-709 (vorderingen 8 en 9, 16-388)
5.35.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] vordert een verklaring voor recht dat [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van haar heeft gehandeld door dossiers en termijnen te verwaarlozen, waardoor hij de goede naam van [eiseres in de zaak 16-388] heeft geschaad en daarmee [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft benadeeld. Ook vordert zij een verklaring voor recht dat [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van haar heeft gehandeld door niet op een constructieve wijze bij te dragen aan de opleiding van de stagiaires van [eiseres in de zaak 16-388] , zodat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] veel tijd in die opleiding heeft moeten steken en zij in zoverre niet aan haar normale werkzaamheden toekwam, met als gevolg dat zij inkomsten heeft gederfd. Niet gesteld of gebleken is echter dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] [gedaagde in de zaak 16-709] tijdens de samenwerking in [eiseres in de zaak 16-388] ooit op deze gestelde gedragingen heeft aangesproken. Daartoe moet [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] wel in staat zijn geweest, aangezien zij, net als [gedaagde in de zaak 16-709] , bestuurder was van [eiseres in de zaak 16-388] . Onder deze omstandigheden kan niet worden geconcludeerd dat [gedaagde in de zaak 16-709] door middel van dergelijke gedragingen onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , nog afgezien van de omstandigheid dat [gedaagde in de zaak 16-709] de gestelde gedragingen betwist. Vorderingen 6 (8) en 7 (9) zullen daarom worden afgewezen. Dit geldt ook voor vordering 8 (10), voor zover deze met vorderingen 6 (8) en 7 (9) verband houdt.
Vordering 8, 16-709 (vordering 10, 16-388)
5.36.
Met inachtneming van het voorgaande zal in zaak 16-709 vordering 8 tot veroordeling van [gedaagde in de zaak 16-709] tot vergoeding van schade van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] worden toegewezen, maar alleen voor zover de schade verband houdt met de vorderingen 2 en 5.
5.37.
In zaak 16-388 zal vordering 10 tot veroordeling van [eiseres in de zaak 16-388] tot vergoeding van schade van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] worden toegewezen, voor zover de schade verband houdt met de vorderingen 4 en 7.
Vordering 9, 16-709 (vordering 11, 16-388)
5.38.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] betoogt dat zij een vordering van € 45.180,25 heeft op [eiseres in de zaak 16-388] en/of [gedaagde in de zaak 16-709] , omdat:
I. [gedaagde in de zaak 16-709] zonder overleg met [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] betalingsregelingen heeft getroffen met cliënten van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] en, als deze betalingsregelingen niet werden nagekomen, geen incassowerkzaamheden heeft verricht en ook [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft verhinderd zelf de incasso voor die facturen te doen
II. de omzet uit de 19 zaken van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] waarvan de toevoegingen op naam van [gedaagde in de zaak 16-709] stonden, in de administratie van [eiseres in de zaak 16-388] niet is verwerkt als omzet van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709]
III. [gedaagde in de zaak 16-709] zonder toestemming van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] toevoegingen die aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] waren verstrekt op zijn naam heeft laten overschrijven, zodat de Raad voor Rechtsbijstand in die zaken ten onrechte betalingen aan [gedaagde in de zaak 16-709] heeft gedaan
IV. in een aantal zaken die door [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] werden behandeld, cliënten na het vertrek van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] bij [eiseres in de zaak 16-388] ervoor hebben gekozen om bij [eiseres in de zaak 16-388] te blijven en de betalingen die zij vervolgens voor de door [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in die zaken uitgevoerde werkzaamheden heeft ontvangen niet aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft overgemaakt en ook niet ten gunste van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in haar rekening-courant met [eiseres in de zaak 16-388] heeft verwerkt
V. [gedaagde in de zaak 16-709] in een aantal zaken van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] waarvoor de werkzaamheden waren afgerond en waarvoor nog niet was gedeclareerd, de betaling aan zichzelf heeft laten uitkeren
VI. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op haar vraag om inzicht te krijgen in het onderhanden werk nooit een antwoord heeft gekregen.
Bij I
5.39.
Stelling I kan niet leiden tot een vordering van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op [gedaagde in de zaak 16-709] of [eiseres in de zaak 16-388] . De rechtbank verwijst in verband hiermee naar de beoordeling van vordering 5 in conventie.
Bij II
5.40.
Stelling II kan ook niet leiden tot een vordering van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op [gedaagde in de zaak 16-709] of [eiseres in de zaak 16-388] . In de schriftelijke toelichting van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op haar vorderingen (zie 3.29) staat: ‘De inkomsten die bij de coöperatie binnen kwamen, werden toegekend aan de advocaat die de inkomsten had gegenereerd en verrekend met de rekening-courant.’ [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft daarnaast niet de stelling van [eiseres in de zaak 16-388] / [gedaagde in de zaak 16-709] weersproken dat de boekhouder concepten van de jaarrekeningen en de kwartaalcijfers altijd eerst aan de leden van [eiseres in de zaak 16-388] , dus ook aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , heeft gestuurd en in de gelegenheid heeft gesteld om door te geven welke vragen zij hadden en welke veranderingen zij wensten. Op grond van deze omstandigheden moet ervan worden uitgegaan dat de omzet uit de 19 zaken van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , waarvan de toevoegingen op naam stonden van [gedaagde in de zaak 16-709] , ten gunste van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] is gekomen doordat deze in haar rekening-courant is verwerkt.
Bij III en V
5.41.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft in haar schriftelijke toelichting op haar vorderingen (productie 20) aangevoerd dat [gedaagde in de zaak 16-709] zonder haar toestemming de Raad voor Rechtsbijstand heeft verzocht om overdracht van de toevoegingen van de betreffende cliënten. Ter onderbouwing daarvan heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] voorafgaand aan de zitting uitdraaien in het geding gebracht waaruit blijkt dat een aantal toevoegingen op naam van [gedaagde in de zaak 16-709] staat. In acht gevallen gaat het om zaken waarvoor de toevoeging in 2011 of 2012 aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] is verstrekt. Aangezien [gedaagde in de zaak 16-709] eind 2012 met instemming van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] de toevoegingen van 19 zaken van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op zijn naam heeft laten zetten, valt niet in te zien dat [gedaagde in de zaak 16-709] wat betreft deze toevoegingen onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft gehandeld. In één andere zaak ( [X] ) is de aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] verstrekte toevoeging weliswaar in oktober 2013 op naam gezet van [gedaagde in de zaak 16-709] , maar [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] is daarvan bij brief van 31 oktober 2013 door de Raad voor Rechtsbijstand op de hoogte gesteld. Bovendien heeft in die zaak op 2 oktober 2015 een mutatie plaatsgevonden, waaruit blijkt dat aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op 30 september 2015 voor hetzelfde toevoegingsnummer (‘grasnummer’) een bedrag is vastgesteld en is die vergoeding hierna ingetrokken omdat de zaak is overgenomen door mr. [I] , dus iemand anders dan [gedaagde in de zaak 16-709] . Nog afgezien van de vraag of de eerdere overschrijving op naam van [gedaagde in de zaak 16-709] buiten medeweten van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft plaatsgevonden, is van schade van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] met betrekking tot de zaak [X] dus niet gebleken.
5.42.
In drie andere zaken met vier toevoegingen die in 2013 door de Raad voor Rechtsbijstand aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] waren verstrekt, zijn de toevoegingen later op naam van [gedaagde in de zaak 16-709] gesteld (zie 3.13). [eiseres in de zaak 16-388] / [gedaagde in de zaak 16-709] heeft niet (voldoende gemotiveerd) weersproken dat hij die toevoegingen, die aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] waren verstrekt, zonder haar toestemming op zijn naam heeft laten overschrijven. Bovendien staat vast dat [gedaagde in de zaak 16-709] het wachtwoord van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] voor de Raad voor Rechtsbijstand op 26 februari 2014 heeft veranderd, zodat [gedaagde in de zaak 16-709] ook daadwerkelijk in de gelegenheid is geweest om de tenaamstelling van toevoegingen van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] te veranderen door zich in het systeem van de Raad voor Rechtsbijstand voor te doen als [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] . Gelet op deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat [gedaagde in de zaak 16-709] wat betreft deze toevoegingen onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft gehandeld en dat hij voor de daaruit voortvloeiende schade aansprakelijk is. Ook [eiseres in de zaak 16-388] is hiervoor (hoofdelijk) aansprakelijk (zie voor de motivering hiervan 5.31). Gelet op de schriftelijke toelichting van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] (zie 3.29) gaat de rechtbank ervan uit dat de schade van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] € 3.000 bedraagt (vier toevoegingen x € 750).
5.43.
Met betrekking tot stelling V stelt [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] dat [gedaagde in de zaak 16-709] in een aantal zaken van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , waarvoor de werkzaamheden waren afgerond en waarvoor nog niet was gedeclareerd, de betaling aan zichzelf heeft laten uitkeren. Dat kan alleen als [gedaagde in de zaak 16-709] de desbetreffende toevoegingen op zijn naam heeft laten overschrijven. Stelling V is feitelijk dus een herhaling van stelling III en kan voor [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] niet tot meer of andere schade hebben geleid.
Bij IV
5.44.
Vast staat dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] door de boekhouder in de gelegenheid is gesteld om, ook in 2014, de conceptkwartaalcijfers te bekijken en van commentaar te voorzien. In het licht hiervan heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] onvoldoende aangevoerd om aan te nemen dat de betalingen die bij [eiseres in de zaak 16-388] zijn binnengekomen voor werkzaamheden die [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] tot 26 februari 2014 (de datum waarop haar wachtwoorden zijn veranderd; daarna heeft zij niet meer in het kantoor van [eiseres in de zaak 16-388] gewerkt), door de boekhouder niet zijn verwerkt als omzet van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] en als zodanig in haar rekening-courant zijn verwerkt. Stelling IV kan dus niet leiden tot een vordering van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op [eiseres in de zaak 16-388] of [gedaagde in de zaak 16-709] .
Bij VI
5.45.
Ook stelling VI kan niet leiden tot een vordering van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op [gedaagde in de zaak 16-709] of [eiseres in de zaak 16-388] . De rechtbank verwijst in verband hiermee naar haar beoordeling van het onderhanden werk in conventie (zie 5.12). Afboekingen van het onderhanden werk hadden geen invloed op het kapitaal van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] .
Conclusie bij vordering 9, 16-709 (vordering 11, 16-388)
5.46.
[gedaagde in de zaak 16-709] en [eiseres in de zaak 16-388] zullen hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] van € 3.000. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft wettelijke handelsrente vanaf 21 oktober 2014 gevorderd. Over vorderingen tot vergoeding van schade is geen wettelijke handelsrente (6:119a BW) maar wettelijke rente (6:119 BW) verschuldigd. Omdat sprake is van een onrechtmatige daad van [gedaagde in de zaak 16-709] / [eiseres in de zaak 16-388] en aangenomen moet worden dat [gedaagde in de zaak 16-709] de vier toevoegingen (ruim) voor 21 oktober 2014 op zijn naam heeft gezet, zijn [gedaagde in de zaak 16-709] en [eiseres in de zaak 16-388] voor laatstgenoemde datum in verzuim gekomen. Daarom wordt het bedrag van € 3.000 vermeerderd met wettelijke rente vanaf 21 oktober 2014.
Vordering 10, 16-709 (vordering 12, 16-388)
5.47.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] vordert veroordeling van [gedaagde in de zaak 16-709] en/of [eiseres in de zaak 16-388] tot betaling van € 100.000 als vergoeding voor goodwill, gederfd inkomen en reputatieschade (kennelijk ook voor zover die heeft geleid tot gederfd inkomen). Het bedrag van € 100.000 is gebaseerd op het uitgangspunt van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] dat een advocaat in loondienst met vier jaar werkervaring een maandsalaris ontvangt van € 4.200, en het ongeveer twee jaar duurt om een praktijk weer op een redelijk niveau te brengen (€ 4.200 x 24 maanden is € 100.800).
5.48.
Voor zover deze vordering betrekking heeft op goodwill zal zij worden afgewezen. Niet gesteld of gebleken is dat partijen bij het aangaan van de samenwerking of daarna zijn overeengekomen dat een vertrekkend lid een goodwillvergoeding zou krijgen. Bovendien is het betalen van een goodwillvergoeding door [eiseres in de zaak 16-388] en/of [gedaagde in de zaak 16-709] aan een vertrekkende advocaat strijdig met de afspraak dat alleen de kosten door de leden/advocaten met elkaar worden gedeeld.
5.49.
Ook voor zover deze vordering betrekking heeft op gederfd inkomen zal zij worden afgewezen. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] voert aan dat zij inkomen heeft gederfd doordat:
- -
[gedaagde in de zaak 16-709] afbreuk heeft gedaan aan de goede reputatie van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] omdat hij beroepsfouten heeft gemaakt, geen goede adviezen gaf, te veel tijd bij cliënten gedeclareerde en er onverzorgd bij liep
- -
[gedaagde in de zaak 16-709] een goede ontwikkeling van de praktijk van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in de weg heeft gestaan, omdat hij de betalende zaken naar zich toe trok
- -
[gedaagde in de zaak 16-709] een goede ontwikkeling van de praktijk van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in de weg heeft gestaan, omdat hij alle managementtaken aan haar overliet
- -
[gedaagde in de zaak 16-709] een goede ontwikkeling van de praktijk van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in de weg heeft gestaan, omdat hij haar lang ophield van haar werk door lange, inhoudsloze gesprekken met haar aan te gaan in haar werkkamer en niet vertrok ondanks uitdrukkelijke verzoeken daartoe van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] .
5.50.
[gedaagde in de zaak 16-709] betwist dat hij zich op deze manier ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] heeft gedragen. Ook als er, veronderstellenderwijs, vanuit wordt gegaan dat [gedaagde in de zaak 16-709] zich zo heeft gedragen als [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] aanvoert, kan dat niet leiden tot toewijzing van een vordering wegens gederfd inkomen. [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] was, naast [gedaagde in de zaak 16-709] , medebestuurder van [eiseres in de zaak 16-388] . Voor zover het gedrag van [gedaagde in de zaak 16-709] haar niet aanstond mocht van haar worden verlangd dat zij [gedaagde in de zaak 16-709] daarop zou aanspreken en, in het uiterste geval, [gedaagde in de zaak 16-709] zou sommeren af te zien van bepaald gedrag. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] dat heeft gedaan.
Vordering 11, 16-709 (vordering 13, 16-388)
5.51.
Ook de vordering tot betaling van € 500.000 aan smartengeld zal worden afgewezen. Van lichamelijk letsel bij [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] is immers geen sprake en ook is niet gesteld of gebleken dat het gestelde onrechtmatige handelen van [gedaagde in de zaak 16-709] heeft geleid tot psychische klachten bij [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] waarvoor bijstand van bijvoorbeeld een psycholoog of psychiater noodzakelijk is geweest. Wat betreft de mededelingen door [gedaagde in de zaak 16-709] aan cliënten van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , dat zij failliet zou gaan en geen advocaat meer zou kunnen zijn (zie ook 5.34), zullen [gedaagde in de zaak 16-709] en [eiseres in de zaak 16-388] worden veroordeeld tot vergoeding van haar schade, op te maken bij staat. Dat zij door die mededelingen, en door soortgelijke mededelingen aan anderen dan cliënten, zodanig in haar eer en goede naam is aangetast dat dit daarnaast een vergoeding van smartengeld rechtvaardigt, heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] niet onderbouwd.
uitsluitend in de zaak 16-388
proceskosten in conventie
5.52.
[gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] zal als de deels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [eiseres in de zaak 16-388] op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 94,08
- griffierecht 1.929,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief € 452)
Totaal € 2.927,08
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals vermeld in 6.
Proceskosten in reconventie
in verband met de vorderingen van [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388]
5.53.
[gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [eiseres in de zaak 16-388] . Omdat de twee vorderingen van [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] verwaarloosbaar zijn ten opzichte van de vorderingen van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] zullen de proceskosten van [eiseres in de zaak 16-388] met betrekking tot de twee vorderingen van [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] tot op heden worden begroot op nihil. Dit brengt mee dat de door [eiseres in de zaak 16-388] gevorderde veroordeling tot vergoeding van nakosten, voor zover die betrekking heeft op [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] , zal worden afgewezen.
In verband met de vorderingen van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709]
5.54.
[eiseres in de zaak 16-388] zal als de deels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op basis van het toegewezen bedrag op € 768 voor salaris advocaat (2 punten x € 384). De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals vermeld in 6. Aangezien de advocaatwerkzaamheden in deze procedure en de nakosten ook volledig betrekking hebben op de vorderingen van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op [gedaagde in de zaak 16-709] (16-709), gaat het hier om een hoofdelijke aansprakelijkheid van [eiseres in de zaak 16-388] met [gedaagde in de zaak 16-709] .
uitsluitend in zaak 16-709
in conventie
proceskosten en nakosten
5.55.
[gedaagde in de zaak 16-709] zal als de deels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 99,68
- griffierecht 79,00
- salaris advocaat 768,00 (2,0 punten × tarief € 384,00)
Totaal € 946,68
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals vermeld in 6.
Voor zover het gaat om de advocaatkosten (€ 768) en de nakosten gaat het om een hoofdelijke aansprakelijkheid van [gedaagde in de zaak 16-709] en [eiseres in de zaak 16-388] (zie ook 5.54). Het restant (178,68) is alleen door [gedaagde in de zaak 16-709] verschuldigd.
in voorwaardelijke reconventie
5.56.
Aan de voorwaarde dat in conventie (geen van) de vorderingen van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] wordt afgewezen, is niet voldaan. Daarom komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering in reconventie. De rechtbank zal dit voor de duidelijkheid opnemen in het dictum.
6. De beslissing
De rechtbank
in conventie (16-388)
6.1.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] om aan [eiseres in de zaak 16-388] te betalen een bedrag van € 13.597,09 (dertienduizendvijfhonderdzevenennegentig euro en negen eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over € 6.824,94 met ingang van 18 juni 2014 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres in de zaak 16-388] tot op heden begroot op € 2.927,08,
6.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
6.4.
verklaart de in 6.1 tot en met 6.3 uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie (16-388)
6.6.
wijst de vorderingen van [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] af,
6.7.
veroordeelt [gedaagde sub 2 in de zaak 16-388] in de proceskosten van [eiseres in de zaak 16-388] , welke tot op heden worden begroot op nihil,
in reconventie (16-388) en in conventie (16-709)
6.8.
verklaart voor recht dat [eiseres in de zaak 16-388] en [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] hebben gehandeld door haar wachtwoorden en/of inlogcodes behorende bij de Raad voor Rechtsbijstand, de Kamer van Koophandel en Basenet te veranderen,
6.9.
verklaart voor recht dat [eiseres in de zaak 16-388] en [gedaagde in de zaak 16-709] onrechtmatig ten opzichte van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] hebben gehandeld door cliënten te melden dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] failliet zou gaan en geen advocaat meer zou kunnen zijn,
6.10.
veroordeelt [eiseres in de zaak 16-388] en [gedaagde in de zaak 16-709] hoofdelijk tot het vergoeden van de schade van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] , op te maken bij staat, die het gevolg is van het in 6.8 en 6.9 bedoelde onrechtmatig handelen,
6.11.
veroordeelt [eiseres in de zaak 16-388] en [gedaagde in de zaak 16-709] hoofdelijk om aan [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] te betalen een bedrag van € 3.000,00 (drieduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 21 oktober 2014 tot de dag van volledige betaling,
6.12.
veroordeelt [eiseres in de zaak 16-388] en [gedaagde in de zaak 16-709] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] begroot op € 768,
6.13.
veroordeelt [eiseres in de zaak 16-388] en [gedaagde in de zaak 16-709] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
6.14.
verklaart de in 6.10 tot en met 6.13 uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad, uitsluitend voor zover deze een veroordeling van [gedaagde in de zaak 16-709] inhouden,
6.15.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in de zaak 16-709 ook
in conventie
6.16.
veroordeelt [gedaagde in de zaak 16-709] in het restant van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 1 in de zaak 16-388/eiseres in de zaak 16-709] begroot op € 178,68,
6.17.
verklaart de in 6.16 uitgesproken kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in voorwaardelijke reconventie
6.18.
bepaalt dat aan een inhoudelijke beoordeling niet kan worden toegekomen, omdat de voorwaarde niet is ingetreden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.J. van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2017.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 26‑04‑2017
Uitspraak 07‑09‑2016
Inhoudsindicatie
Incident: geding van X tegen Y (ziende op een schuld van - uitsluitend - de echtgenote van Y) is niet-ontvankelijk, want het petitum omvat geen eis jegens Y én bovendien heeft X geheel niet gesteld waarom Y tot voldoening van de schuld gehouden is.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling civielrecht
Zittingsplaats Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/416081 / HA ZA 16-388
Vonnis in incident van 7 september 2016
in de zaak van
de coöperatie
[eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M.C. Spil te Veenendaal,
tegen
1. [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
2. [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. J.M. Caro te Amstelveen.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] en [achternaam] - [achternaam] c.s. genoemd worden. Gedaagden in de hoofdzaak worden hierna afzonderlijk ook [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] genoemd en [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] .
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding
- -
de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie en houdende de incidentele vordering tot niet-ontvankelijkverklaring van de vordering in conventie jegens [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident]
- -
de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1.
[eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] is een coöperatie van advocaten, waarbinnen de leden elk hun beroep uitoefenen. De hoofdzaak in conventie betreft vorderingen van [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] , samenhangend - kort gezegd - met het feit dat [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] van medio september 2012 tot 1 april 2014 lid is geweest van [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] , in het kader van welke samenwerking zij (naar [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] stelt) heeft gewanpresteerd in de nakoming van haar toetredingsovereenkomst met [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] , danwel onrechtmatig jegens [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] heeft gehandeld. De vorderingen strekken ertoe dat de rechtbank jegens [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] diverse verklaringen voor recht uitspreekt en [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] tot schadevergoeding veroordeelt, deze schade omschreven in diverse deelbedragen en overigens op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
2.2.
[gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] , de echtgenoot van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] , met wie hij in algehele gemeenschap van goederen is gehuwd, heeft in het incident gesteld dat de jegens hem ingestelde vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat deze iedere rechtsgrond ontbeert. Die vordering, aldus [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] , is uitsluitend ingesteld om te bewerkstelligen dat hij als partijgetuige zal gelden wanneer [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] in het tegen haar aangespannen geding een bewijsopdracht krijgt. In dat geval is te verwachten dat zij [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] als getuige zal willen oproepen, omdat hij kennis heeft van de gang van zaken waarop [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] zich beroept.
2.3.
[eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] heeft hierop geantwoord dat [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] , nu hij in algehele gemeenschap van goederen met [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] is gehuwd, hoofdelijk aansprakelijk is voor haar schulden.
2.4.
Hoewel [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] in haar dagvaarding heeft gesteld [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] mede te hebben gedagvaard om de door haar aangevoerde reden, heeft zij verzuimd om jegens [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] een vordering in te stellen. Het petitum van de dagvaarding spreekt immers uitsluitend van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] (door [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] in de dagvaarding consequent aangeduid als ‘ [achternaam] - [achternaam] ’) als degene jegens wie de verlangde verklaringen voor recht en de veroordeling tot schadevergoeding moeten worden uitgesproken. Reeds om die reden is [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] niet-ontvankelijk in het tegen [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] aangespannen geding.
2.5.
Maar ook als de jegens [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] ingestelde vordering tevens jegens [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] zou zijn ingesteld, zou de niet-ontvankelijkverklaring van die vordering zijn uitgesproken. [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] heeft in de dagvaarding en haar incidentele antwoord immers in het geheel geen valide rechtsgrond gesteld waarop die vordering toewijsbaar kan zijn. De enkele omstandigheid dat hij met [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] in algehele gemeenschap van goederen is gehuwd, is daartoe naar zijn aard ontoereikend. Weliswaar heeft die gemeenschap tot gevolg dat alle goederen die daartoe behoren kunnen worden uitgewonnen tot verhaal van een in die gemeenschap vallende schuld (zoals, naar stelling van [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] , de in geding zijnde schulden van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] ), maar dat is onvoldoende om een tegen [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] in persoon ingestelde vordering te rechtvaardigen. Bovendien is een dergelijke vordering voor het omschreven verhaal ook niet nodig. Het voorgaande is slechts anders voor zover het door aangegane schulden zou betreffen die [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] is aangegaan ten behoeve van de gewone gang van de huishouding van haar en [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] , zie artikel 1:85 BW. De in geding zijnde beweerdelijke schulden zijn niet dergelijke schulden, nu zij samenhangen met de beroepsuitoefening door [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] .
2.6.
De slotsom moet zijn dat [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] hoe dan ook niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het tegen [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] ingestelde geding en dat [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] als de in het ongelijk gestelde partij de gedingkosten dient te dragen, aan de zijde van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] in het incident gevallen begroot op € 873,- (één salarispunt ad € 873,- per punt) en aan zijn zijde in de hoofdzaak gevallen begroot op nihil. Die begroting op nihil volgt uit het feit dat proceshandelingen in de hoofdzaak aan de zijde van [achternaam] - [achternaam] c.s. moeten worden toegerekend aan het geding tussen [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] en [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] .
2.7.
De reconventionele vordering betreft veroordelingen die [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] wenst te zien uitgesproken ten laste van [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] . Eén van de desbetreffende deelvorderingen betreft een verklaring voor recht dat [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] zich op onrechtmatige wijze publiekelijk heeft uitgelaten over [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] en [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] , ten koste van hun eer en goede naam. De rechtbank gaat ervan uit dat die reconventionele vordering slechts door [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] is ingesteld, omdat het (terechte) standpunt van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] in het incident noodzakelijkwijs meebrengt dat hij niet de gelegenheid heeft een reconventionele eis in te stellen.
3. De beoordeling in de hoofdzaak voor zover aanhangig tussen [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] en [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak]
3.1.
De rechtbank zal een comparitie bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
3.2.
[eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] heeft de gelegenheid de conclusie van antwoord in reconventie ter comparitie te nemen, door toezending ervan aan de rechtbank en de wederpartij uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie. Na de comparitie kan deze conclusie niet meer genomen worden. Elk van partijen wordt voorts verzocht uiterlijk twee weken voor de zittingsdatum aan de rechter (t.a.v. de roladministratie) en aan de wederpartij toe te zenden (kopieën van) de bescheiden (voor zover nog niet in het geding gebracht) waarop zij ter comparitie een beroep wenst te doen (zie artikel 2.9 Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken).
3.3.
De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten. Voor de comparitie van partijen zal een zittingstijd van twee uur beschikbaar zijn.
3.4.
De behandeling van de zaak ter comparitie zal in beginsel de volgende onderwerpen bevatten. De rechter zal beginnen met een aantal formaliteiten. Vervolgens zal de rechter zo nodig vragen stellen over de feiten en over de standpunten van partijen waarin inzicht moet bestaan om tot een oordeel te kunnen komen.
3.5.
In beginsel wordt ter comparitie aan de raadslieden van partijen de gelegenheid geboden de juridische standpunten van partijen nader toe te lichten. Uitgebreide mondelinge en schriftelijke uiteenzettingen zullen echter niet worden toegestaan.
3.6.
Op de comparitie zal, eventueel aan de hand van een voorlopig oordeel over de zaak, worden nagegaan hoe de verdere gang van de procedure moet zijn. Daarbij kan ook de mogelijkheid van een schikking of inschakeling van een mediator aan de orde komen. Partijen moeten er op voorbereid zijn, dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis kan wijzen. De zitting eindigt met een aantal formaliteiten.
3.7.
Indien partijen, zonder dat daaraan voorafgaand een comparitie wordt gehouden, gebruik willen maken van de mogelijkheid de zaak door te verwijzen naar een mediator, dienen zij dat binnen twee weken na de datum van dit vonnis aan de griffie te berichten.
4. De beslissing
De rechtbank
in het incident
4.1.
verklaart [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] niet-ontvankelijk in het tegen [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] aangespannen geding,
4.2.
veroordeelt [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] in de gedingkosten van het incident, aan de zijde van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] begroot op € 873,-,
in de hoofdzaak
voor zover aanhangig tussen [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] en [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident]
4.3.
veroordeelt [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] in de gedingkosten van de hoofdzaak, voor zover door haar tegen [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] aangespannen, aan de zijde van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiser in het incident] begroot op nihil,
voor zover aanhangig tussen [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] en [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak]
in conventie en in reconventie
4.4.
beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van een nog aan te wijzen rechter van deze rechtbank in het gerechtsgebouw te Utrecht aan Vrouwe Justitiaplein 1 op een nog nader te bepalen zittingsdatum en –tijdstip,
4.5.
bepaalt dat [gedaagde in conventie in de hoofdzaak/eiseres in reconventie in de hoofdzaak] dan in persoon aanwezig moet zijn en dat [eiseres in conventie in de hoofdzaak/verweerster in reconventie in de hoofdzaak/verweerster in het incident] dan vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
4.6.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen 2 weken na vonnisdatum voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de zes maanden vanaf de opgave, bij welke opgave zij ten minste vijftien dagdelen vrij dienen te laten waarop de comparitie zou kunnen plaatsvinden, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
4.7.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
4.8.
bepaalt dat na vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
4.9.
wijst partijen er op, dat voor de zitting twee uren worden uitgetrokken.
4.10.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Steenbergen en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2016.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 07‑09‑2016
type: RS/4234coll: FB/4723