Einde inhoudsopgave
Wet merken BES
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 07-10-2011
- Redactionele toelichting
Goedgekeurd bij de wet van 12-07-2012, Stb. 375.
- Bronpublicatie:
27-09-2011, Stcrt. 2011, 17604 (uitgifte: 06-10-2011, regelingnummer: WJZ/11122065)
- Inwerkingtreding
07-10-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2011, Stcrt. 2011, 17604 (uitgifte: 06-10-2011, regelingnummer: WJZ/11122065)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
1.
Het depot van een merk geschiedt bij Onze Minister, met inachtneming van de vereisten en tegen betaling van de rechten, bepaald bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. Onze Minister onderzoekt of de overgelegde stukken aan de voor het vaststellen van een datum van depot gestelde vereisten voldoen en stelt de datum van depot vast. Aan de deposant wordt zo spoedig mogelijk, schriftelijk mededeling gedaan van de vastgestelde datum van depot dan wel van de gronden voor het niet toekennen van een depotdatum.
2.
Indien bij het depot niet is voldaan aan de overige in algemene maatregel van bestuur, gestelde vereisten geeft Onze Minister hiervan zo spoedig mogelijk, schriftelijk kennis aan de deposant onder opgave van de voorschriften waaraan niet is voldaan en stelt hem in de gelegenheid daaraan alsnog te voldoen binnen een bij algemene maatregel van bestuur, gestelde termijn.
3.
Het depot vervalt, indien niet binnen de gestelde termijn voldaan is aan de bepalingen van algemene maatregel van bestuur.
4.
Onze Minister maakt de akte van depot op met vermelding van het tijdstip waarop dit werd verricht, schrijft deze akte, onverminderd het bepaalde bij artikel 18 en 19 onverwijld in het register in voor de door deposant vermelde waren of diensten en verstrekt een bewijs van inschrijving aan de merkhouder.
5.
De wettelijke datum van inschrijving is die van het depot.
6.
In voorkomende gevallen vermeldt de inschrijving de datum en de grondslag van het ingeroepen recht van voorrang.
7.
Het op artikel 4 van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom van 20 maart 1883 of op de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de Intellectuele Eigendom van 15 april 1994; bijlage 1C bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie gegronde beroep op voorrang wordt gedaan bij het depot of bij een bijzondere verklaring af te leggen bij Onze Minister, in de maand volgende op het depot, met inachtneming van de vormvereisten en tegen betaling van de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, bepaalde rechten. Het ontbreken van een dergelijk beroep doet het recht op voorrang vervallen.