Hof 's-Hertogenbosch, 21-09-2010, nr. 20-000701-08
ECLI:NL:GHSHE:2010:BN8339, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
21-09-2010
- Zaaknummer
20-000701-08
- LJN
BN8339
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2010:BN8339, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 21‑09‑2010
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2012:BY2254
Cassatie: ECLI:NL:HR:2012:BY2254, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 21‑09‑2010
Inhoudsindicatie
Verdachte, die als juwelier geen omzetbelasting afdraagt over leveringen van horloges die (feitelijk) worden geleverd aan een binnenlands persoon en niet aan een persoon wonend buiten de EU als bedoeld in artikel 23a van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting, wordt veroordeeld voor het plegen van belastingfraude en, wegens het opmaken van valse facturen, voor het plegen van valsheid in geschrift. Door geen nader onderzoek te doen heeft verdachte als leidinggevende minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de verkoopfacturen op naam van personen werden gesteld die niet werkelijk de kopers van de horloges waren en heeft verdachte daarmee ook bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat over de leveringen ten onrechte het 0 % BTW-tarief werd toegepast en aldus dat onjuiste aangiften voor de omzetbelasting werden gedaan.
Partij(en)
Parketnummer: 20-000701-08
Uitspraak : 21 september 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 18 februari 2008 in de strafzaak met parketnummer 01-996003-06 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1959],
wonende te [woonplaats], [adres].
waarbij verdachte ter zake van
- -
“medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging, meermalen gepleegd”, en
- -
“medeplegen van valsheid in geschrift, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging, meermalen gepleegd”
werd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, en een geldboete van EUR 20.000,00, subsidiair 130 dagen hechtenis, waarvan EUR 10.000,00 subsidiair
- 80.
dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
- 1.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
- 2.
Omvang van het hoger beroep
A.1.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken ter zake van hetgeen aan de verdachte onder 2 is ten laste gelegd voor zover het ten laste gelegde betrekking heeft op de factuur “gericht aan [naam] te [plaats] (o.a. 1-D/025, 1-D/028) en een of meer (andere) (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) gericht aan een of meer buitenlandse perso(o)n(en) gedateerd binnen de genoemde periode.”
A.2.
Deze vrijspraken betreffen onderdelen van de tenlastelegging, zoals die in eerste aanleg ter beoordeling voor lag, die naar het oordeel van het hof als zelfstandige strafrechtelijke verwijten moeten worden geduid zodat die vrijspraken in hoger beroep, nu alleen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld, als beschermd dienen te worden beschouwd. Het hof houdt het er voor dat verdachtes hoger beroep – bij gebrek aan belang – niet tegen die vrijspraken was gericht. Deze gedeelten van het beroepen vonnis zijn derhalve niet aan het oordeel van het hof onderworpen.
- 3.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en te dien aanzien opnieuw rechtdoende de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, alsmede een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, alsmede een geldboete ten bedrage van € 20.000,00, subsidiair 135 dagen hechtenis.
4. Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis –voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen- zal worden vernietigd reeds omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
5. Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep en voor zover thans nog van belang - ten laste gelegd dat:
- 1.
[vennootschap1] en/of [vennootschap3] en/of [vennootschap2] in of omstreeks de periode van
01 januari 2001 tot en met 21 januari 2006, te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake
rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting, (t.n.v. [fiscale eenheid]), over de maand(en)
- -
maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2002
- (bijlage(n)
1-D/372, 1-D/411 t/m 1-D/419) en/of -januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2003 (bijlage(n) 1-D/373 t/m 1-D/384) en/of
- -
januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2004 (bijlage(n) 1-D/385 t/m 1-D/395) en/of -januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2005 (bijlage(n) 1-D/396 t/m 1-D/407) en/of over (een of meer) (andere) maand(en)/tijdvak(ken) binnen de genoemde periode, (telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft/hebben die [vennootschap1] en/of
[vennootschap3] en/of [vennootschap2] en/of (een of meer van) haar/hun mededader(s) (telkens) opzettelijk op (een) bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Eindhoven, althans bij de Belastingdienst, ingeleverd(e) aangiftebiljet(ten) voor de omzetbelasting over genoemde maand(en) van de/het jaar/jaren 2002 en/of 2003 en/of 2004 en/of 2005 en/of over ander(e)
maand(en)/tijdvak(ken) binnen de genoemde periode, (telkens)
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Leveringen/diensten belast met 19%' en/of 'Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend' en/of 'Omzetbelasting' (rubriek 1a) en/of
- -
een verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Leveringen naar landen buiten de EU(uitvoer)' (rubriek 3a) en/of
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Verschuldigde omzetbelasting' (rubriek 5a) en/of
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Totaal te betalen en/of terug te vragen' (rubriek 5g) omzetbelasting opgegeven/aangegeven, althans doen of laten opgeven/aangeven,
terwijl het/de feit/feiten er (telkens) toe strekt/strekken dat te weinig belasting wordt geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en)
verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[vennootschap1] en/of [vennootschap3] en/of [vennootschap2] in of omstreeks de periode van
01 januari 2001 tot en met 21 januari 2006, te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met hem, verdachte, en/of een ander of anderen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting, (t.n.v. [fiscale eenheid]), over de maand(en)
- -
maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2002 (bijlage(n) 1-D/372, 1-D/411 t/m 1-D/419) en/of
- -
januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2003 (bijlage(n) 1-D/373 t/m 1-D/384) en/of
- -
januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2004 (bijlage(n) 1-D/385 t/m 1-D/395) en/of
- -
januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2005 (bijlage(n) 1-D/396 t/m 1-D/407) en/of
over (een of meer) (andere) maand(en)/tijdvak(ken) binnen de genoemde periode, (telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers hebben die [vennootschap1] en/of [vennootschap3] en/of [vennootschap2] en/of hij, verdachte, en/of (een of meer van) hun mededader(s) (telkens) opzettelijk op (een) bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Eindhoven, althans bij de Belastingdienst, ingeleverd(e)
aangiftebiljet(ten) voor de omzetbelasting over genoemde maand(en) van de/het jaar/jaren 2002 en/of 2003 en/of 2004 en/of 2005 en/of over ander(e) maand(en)/tijdvak(ken) binnen de genoemde periode, (telkens)
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Leveringen/diensten belast met 19%' en/of 'Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend' en/of 'Omzetbelasting' (rubriek 1a) en/of
- -
een verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Leveringen naar landen buiten de EU(uitvoer)' (rubriek 3a) en/of
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Verschuldigde omzetbelasting' (rubriek 5a) en/of
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Totaal te betalen en/of terug te vragen' (rubriek 5g) omzetbelasting opgegeven/aangegeven, althans doen of laten opgeven/aangeven,
terwijl het/de feit/feiten er (telkens) toe strekt/strekken dat te weinig belasting wordt geheven;
- 2.
[vennootschap2] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2001 tot en met 31 december 2005, te Eindhoven en/of Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk, 85 stuks, althans een of meer, (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en),
blijkens de opdruk afkomstig van [vennootschap] gericht aan [naam] te [plaats] (o.a 1-D/005) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 1-D/063) en/of de heer [naam] te [plaats] (o.a. 1-D/065 t/m 1-D/074) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 1-D/075) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 1-D/160) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 1-D/231) en/of dhr. [naam] te [plaats]d (o.a. 1-D/233) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 1-D/275-277) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 1-D/326) en/of een of meer (andere) (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) gericht aan een of meer buitenlandse perso(o)n(en) gedateerd binnen de genoemde periode, betrekking hebbende op een verkooptransactie van juwelen en/of horloges en/of colliers, althans goederen, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft/hebben [vennootschap2] en/of (een of meer van) haar
mededader(s), toen daar (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op dat/die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) vermeld en/of doen of laten vermelden dat er een of meer transactie(s) en/of levering(en) van goederen had(den) plaatsgevonden door [vennootschap] aan/voor vorenbedoelde [naam] en/of [naam] en/of de heer [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of dhr. [naam] en/of [naam] en/of
[naam], althans een of meer buitenlandse perso(o)n(en),
zulks terwijl in werkelijkheid een of meer transactie(s) en/of levering(en) van goederen, zoals op die (kopie) (verkoop-) factu(u)r(en) vermeld, - was/waren gericht aan een afnemer, die in werkelijkheid niet bestond dan wel niet de afnemer was van de betreffende juwelen en/of horloges en/of colliers, althans goederen, en/of
- -
niet (of niet volledig) had/hadden plaatsgevonden en/of was/waren verricht voor/aan de eerder genoemde perso(o)nen en/of geadresseerde(n) en/of
- -
niet voor/aan de geadresseerde perso(o)n(en) was/waren verricht en/of geleverd door [vennootschap2] en/of
- -
geen buitenlandse, maar (een) binnenlandse transactie(s) en/of levering(en) betrof(fen) aan een of meer Nederlandse afnemers in Nederland en/of
op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) een of meer (afwijkende) stempelafdruk(ken) van de (Nederlanse) douane gezet en/of doen of laten zetten en/of middels een printtechniek en/of reproductietechniek aangebracht en/of doen of laten aanbrengen, terwijl deze stempelafdruk(ken) in werkelijkheid niet afkomstig is/zijn, althans in werkelijkheid niet geplaatst is/zijn, van/door de (Nederlandse) douane en/of terwijl deze (douane-)stempel niet meer werd gebruikt en/of uit de roulatie was genomen (per 28-01-2003, althans in januari 2003, althans in 2003) door de (Nederlandse) douane en/of terwijl de uitvoer van de op de factuur genoemde goederen niet buiten de Europese Unie heeft plaatsgevonden
en/of
op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) een of meer BTW-bedrag(en) vermeld en/of doen of laten vermelden terwijl het niet de bedoeling was, dat dit/deze BTW-bedrag(en) werd(en) betaald door de afnemer(s) en/of geadresseerde(n),
zulks (telkens) met het oogmerk dat/die factu(u)r(en) en/of geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[vennootschap2] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2001 tot en met 31 december 2005, te Eindhoven en/of Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met hem, verdachte, en/of een ander of anderen, (telkens) opzettelijk, 85 stuks, althans een of meer, (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en), blijkens de opdruk afkomstig van [vennootschap] gericht aan [naam] te [plaats] (o.a 1-D/005) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 1-D/063) en/of de heer [naam] te [plaats] (o.a. 1-D/065 t/m 1-D/074) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 1-D/075) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 1-D/160) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 1-D/231) en/of dhr. [naam] te [plaats]d (o.a. 1-D/233) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 1-D/275-277) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 1-D/326) en/of een of meer (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) gericht aan een of meer buitenlandse perso(o)n(en) vallend binnen de genoemde periode, betrekking hebbende op een verkooptransactie van juwelen en/of horloges en/of colliers, althans goederen,
- -
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- (telkens) valselijk hebben opgemaakt en/of hebben vervalst immers hebben [vennootschap2] en hij, verdachte, en/of (een of meer van) hun mededader(s), toen daar (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven-
op dat/die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) vermeld en/of doen of laten vermelden dat er een of meer transactie(s) en/of levering(en) van goederen had(den) plaatsgevonden door [vennootschap] aan/voor vorenbedoelde [naam] en/of [naam] en/of de heer [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of dhr. [naam] en/of [naam] en/of
[naam], althans een of meer buitenlandse perso(o)n(en),
zulks terwijl in werkelijkheid een of meer transactie(s) en/of levering(en) van goederen, zoals op die (kopie) (verkoop-) factu(u)r(en) vermeld, - was/waren gericht aan een afnemer, die in werkelijkheid niet bestond dan wel niet de afnemer was van de betreffende juwelen en/of horloges en/of colliers, althans goederen, en/of
- -
niet (of niet volledig) had/hadden plaatsgevonden en/of was/waren verricht voor/aan de eerder genoemde perso(o)nen en/of geadresseerde(n) en/of
- -
niet voor/aan de geadresseerde perso(o)n(en) was/waren verricht en/of geleverd door [vennootschap2] en/of
- -
geen buitenlandse, maar (een) binnenlandse transactie(s) en/of levering(en) betrof(fen) aan een of meer Nederlandse afnemers in Nederland en/of
op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) een of meer (afwijkende) stempelafdruk(ken) van de (Nederlanse) douane gezet en/of doen of laten zetten en/of middels een printtechniek en/of reproductietechniek aangebracht en/of doen of laten aanbrengen, terwijl deze stempelafdruk(ken) in werkelijkheid niet afkomstig is/zijn, althans in werkelijkheid niet geplaatst is/zijn, van/door de (Nederlandse) douane en/of terwijl deze (douane-)stempel niet meer werd gebruikt en/of uit de roulatie was genomen (per 28-01-2003, althans in januari 2003, althans in 2003) door de (Nederlandse) douane en/of terwijl de uitvoer van de op de factuur genoemde goederen niet buiten de Europese Unie heeft plaatsgevonden
en/of
op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) een of meer BTW-bedrag(en) vermeld en/of doen of laten vermelden terwijl het niet de bedoeling was, dat dit/deze BTW-bedrag(en) werd(en) betaald door de afnemer(s) en/of geadresseerde(n),
zulks (telkens) met het oogmerk dat/die factu(u)r(en) en/of geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
In deze weergave van de tenlastelegging zijn de door de eerste rechter aangebrachte verbeteringen begrepen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
6. Vrijspraak
Nu het dossier naar het oordeel van het hof geen bewijsmiddelen bevat voor betrokkenheid van [bedrijf 2] dan wel verdachte bij het plaatsen van valse stempels op de ten laste gelegde verkoopfacturen is het hof van oordeel dat dit onderdeel van het onder 2. ten laste gelegde niet bewezen kan worden zodat verdachte van dit gedeelte van het onder 2. primair en subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
7. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1., primair en onder 2., primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
- 1.
[vennootschap1] en [vennootschap2] in de periode van 1 december 2002 tot en met 31 maart 2005, te Eindhoven, telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de omzetbelasting, (t.n.v. [fiscale eenheid]), over de maanden
- -
maart en mei en juni en oktober en december van het jaar 2002 en
- -
januari en mei en juni en september van het jaar 2003 en
- -
april en augustus en september en oktober en november en december van het jaar 2004 en
- -
januari en februari van het jaar 2005,
telkens onjuist hebben gedaan, immers hebben [vennootschap1] en [vennootschap2] telkens opzettelijk op een bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Eindhoven, ingeleverd aangiftebiljet voor de omzetbelasting over genoemde maanden van de jaren 2002 en 2003 en 2004 en 2005, telkens
- -
een verkeerd en onjuist bedrag aan 'Leveringen naar landen buiten de EU(uitvoer)' (rubriek 3a) en
- -
een te laag en onjuist bedrag aan 'Verschuldigde omzetbelasting' (rubriek 5a) en
- -
een onjuist bedrag aan 'Totaal te betalen en/of terug te vragen' (rubriek 5g) omzetbelasting opgegeven/aangegeven,
terwijl het feit er telkens toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven,
aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
- 2.
[vennootschap2] in de periode van 01 januari 2001 tot en met
31 december 2005, te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk, (kopie)verkoopfacturen, blijkens de opdruk afkomstig van [vennootschap] gericht aan [naam] te [plaats] en [naam] te [plaats] en de heer [naam] te [plaats] en [naam] te [plaats] en [naam] te [plaats] en [naam] te [plaats] en dhr. [naam] te [plaats]d en [naam] te [plaats] en [naam] te [plaats], betrekking hebbende op een verkooptransactie van juwelen en/of horloges en/of colliers, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - telkens valselijk heeft opgemaakt, immers hebben [vennootschap2] en haar mededader, toen daar telkens valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op die (kopie)verkoopfacturen vermeld dat er een levering van goederen had plaatsgevonden door [vennootschap] aan vorenbedoelde [naam] en [naam] en de heer [naam] en [naam] en [naam] en [naam] en dhr. [naam] en [naam] en [naam],
zulks terwijl in werkelijkheid transacties of leveringen van goederen, zoals op die (kopie) verkoopfacturen vermeld,
- -
waren gericht aan een afnemer, die in werkelijkheid niet bestond dan wel niet de afnemer was van de betreffende juwelen en/of horloges en/of colliers, en
- -
niet aan de geadresseerde personen waren verricht en geleverd door [vennootschap2] en
- -
geen buitenlandse, maar binnenlandse transacties of leveringen betroffen aan een Nederlandse afnemer in Nederland,
zulks telkens met het oogmerk die facturen of geschriften als echt en onvervalst te gebruiken,
aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
8. Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
9. Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
B.1.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
B.2.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
B.3.
De advocaat-generaal heeft ten aanzien van feit 1., primair en feit 2., primair veroordeling van verdachte gevorderd en de verdediging heeft bepleit dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1. en 2. (primair en subsidiair) zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
De verdediging voert hiertoe onder meer – kort samengevat – het navolgende aan.
Ten aanzien van feit 1.:
• De bewijsmiddelen sluiten niet uit dat [medeverdachte1] als professionele bemiddelaar werkzaam was. Mocht [medeverdachte1] in dat kader als ondernemer moeten worden aangemerkt dan was ook geen BTW verschuldigd over de leveringen van de horloges.
• In de BTW-wetgeving is nergens opgenomen dat een reiziger zich niet kan laten vertegenwoordigen.
• De (voorwaardelijk) opzet tot het doen van onjuiste aangiften ontbreekt. Wil er sprake zijn van het welbewust aanvaarden van een aanmerkelijke kans dan is ook de wil daartoe vereist. Van deze wil blijkt niet uit het dossier. Ook blijkt niet uit het dossier hoe cliënt had kunnen of moeten weten dat [medeverdachte1] de horloges voor zichzelf kocht. Van het aanvaarden van een aanmerkelijke kans dat de belastingheffing achterwege bleef is geen sprake.
• Er is geen motief. Cliënt heeft de omzetbelasting terugbetaald aan [medeverdachte1]. Het belastingnadeel is dan ook niet ten gunste van cliënt gekomen.
Ten aanzien van feit 2.:
• Mocht al sprake zijn van het niet naleven van de voorwaarden van een belastingregeling dan heeft dat niet per definitie valsheid in geschrift tot gevolg.
• Het bewijs dat de op de facturen vermelde personen niet de afnemers zijn ontbreekt.
• Het bewijs voor een bewuste en nauwe samenwerking ontbreekt.
• Uit het dossier blijkt niet dat de door [medeverdachte1] bij cliënt gekochte goederen niet naar het buitenland zijn gegaan.
• Er is geen sprake van opzet tot het plegen van valsheid in geschrift omdat de wil ontbreekt. Zonder wil kan ook geen sprake zijn van voorwaardelijk opzet.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
- C.
Op grond van het dossier alsmede het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep stelt het hof de navolgende feiten en omstandigheden vast.
- a.
Verdachte is in de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2005 enig aandeelhouder van [vennootschap1] welke holding in die periode 100% aandeelhouder was van [bedrijf 2] (hierna: [vennootschap]). De activiteiten van [vennootschap] bestaan in hoofdzaak uit de verkoop van horloges en sieraden.
- b.
Verdachte had in de periode van 1 januari 2001 tot 1 januari 2006 de algehele leiding over [vennootschap]. Zijn activiteiten bestonden in dat kader – kort gezegd – uit de inkoop, de verkoop en alle personele aangelegenheden. In de loop van de ten laste gelegde periode zijn een aantal van de werkzaamheden van verdachte overgenomen door [medeverdachte2]
Vanaf 1 januari 2006 heeft [medeverdachte2] de aandelen van [vennootschap2] van verdachte overgenomen en is vanaf die datum directeur en 100% aandeelhouder van die vennootschap (verklaring verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 5 maart 2010).
- c.
Naar aanleiding van een in 2004 ingesteld boekenonderzoek bij een andere Juwelier is geconstateerd dat dit andere bedrijf deze horloges onder meer verkocht aan personen met [naam] namen en adressen. De horloges werden aan deze buitenlandse personen gefactureerd met BTW, doch deze BTW werd later terug gevraagd, nadat de facturen waren voorzien van een douanestempel (met het nummer 4060) ten teken van uitvoer van het horloge buiten de Europese Unie. Bij een dergelijke uitvoer is het 0 % BTW-tarief van toepassing (pagina 14).
- d.
Uit het verdere onderzoek bij die juwelier bleek niet aan de buitenlandse personen te zijn geleverd maar aan [medeverdachte1], handelend onder de naam [naam] (pagina 28).
- e.
Uit verder onderzoek en verhoren van [medeverdachte1] kwam naar voren dat [medeverdachte1] op grote schaal handelde in dure horloges. Hij kocht en verkocht horloges van en aan juweliers en particulieren in heel Nederland. Meestal werd op bestelling door dan wel aan [medeverdachte1] geleverd. [medeverdachte1] verklaarde dat hij daarbij horloges van juweliers kocht, daarmee voordoende dat die horloges naar met name Rusland uitgevoerd zouden worden waardoor het 0 % BTW-tarief op die leveringen van toepassing zou zijn. De ter zake door de juweliers opgemaakte facturen waren voorzien van [naam] namen en adressen (pagina 31).
- f.
[medeverdachte1] verklaart dat hij ook bij [vennootschap] horloges kocht en deze op buitenlandse namen liet factureren en de BTW later vervolgens terug ontving op de wijze als hiervoor onder e. omschreven (pagina 333). [medeverdachte1] verklaart hierover verder onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende (pagina 334 e.v.):
‘Ik liet goederen factureren op naam van diverse buitenlandse personen. Ik kreeg fotokopieën van paspoorten die ik op mijn beurt meestal kopieerde en aan de door u genoemde juweliers gaf. Soms gaf ik de kopie rechtstreeks aan de betreffende juwelier. De juweliers zetten hierna de NAW-gegevens die ik doorgaf aan de juwelier op de betreffende factuur. Soms schreef ik de naam op de factuur, soms de juwelier. Het was altijd zo dat ik de goederen met BTW in de winkel afrekende en als ik later de afgestempelde bon terugbracht, ik de BTW weer contant ontving. Ik zag deze aankopen als mijn inkopen die ik weer doorverkocht. Ik weet niet of ik me bekend heb gemaakt als ondernemer bij [vennootschap] maar gezien het feit dat ik regelmatig horloges kocht van hetzelfde merk, moeten zij hebben geweten dat ik handelaar was. De facturen werden meteen in [plaats] in de winkel door [naam] opgemaakt. Ik verstrekte dan aan [naam] een kopie van het paspoort van de persoon van wie de naam op de factuur moest worden geplaatst. Bij [verdachte] had ik
30-35% korting. De handelwijze bij [verdachte] is identiek aan de handelwijze bij [naam]
- g.
Op 23 februari 2005 zijn in de personenauto in gebruik bij [naam], onder meer een kopie van de identiteitspapieren aangetroffen van een persoon genaamd [naam] (geboren [1962]) (pagina 85) alsmede drie verkoopfacturen van [vennootschap] ten name van [naam] (1-D/408) en [naam] (1-D/409 en 1-D/410). [medeverdachte1] verklaart verder dat hij alleen op zijn eigen naam of op naam van [naam] personen heeft gekocht bij [verdachte] (pagina 341).
- h.
In het kader van het strafrechtelijk onderzoek contra [vennootschap] is een onderzoek ingesteld naar de verkoopfacturen welke volgens de omschrijving betrekking hebben op uitvoer naar landen buiten de Europese Unie (1-AH-008, pagina 168). Op de verkoopfacturen van [vennootschap] zijn de volgende buitenlandse ([naam]) namen aangetroffen (betreffende de periode 2001-2005):
- o.
[naam] (21 facturen, vanaf april 2001 tot en met september 2003);
- o.
[naam] (1 factuur, december 2002)
- o.
[naam]s (2 facturen in periode januari 2003 tot en met maart 2003)
- o.
[naam] (15 facturen vanaf december 2004 tot en met februari 2005)
- o.
[naam] (23 facturen vanaf augustus 2004 tot en met december 2004)
- o.
[naam] (5 facturen vanaf oktober 2004 tot en met januari 2005)
- o.
[naam] (1 factuur in september 2001)
- o.
[naam] (1 factuur in december 2001)
- o.
[naam]. (3 facturen in periode april 2004 tot en met augustus 2004)
(pagina 420-425).
- i.
Verdachte heeft verklaard dat hij sinds 2001 contact had met [medeverdachte1] en dat
[medeverdachte1] kocht voor [naam] klanten. Aan [medeverdachte1] werd door
[vennootschap] korting verleend op basis van het volume van de aankopen van
[medeverdachte1]. Verdachte verklaart verder – zakelijk weergegeven – onder meer het
volgende (verklaring verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger
beroep):
‘De [namen] van wie de namen op de verkoopbonnen staan vermeld hebben te maken met [medeverdachte1]. Wij hebben een prijsafspraak gemaakt. Wij maakten een volumeafspraak en spraken de korting af. Er staan misschien 8 of 9 verschillende namen op de bonnen van de horloges die via [medeverdachte1] geleverd zijn. [medeverdachte1] kwam zeer frequent in de zaak. [naam] is niet zelf bij mij in de winkel geweest. Ik heb het kopie paspoort en de adresgegevens van [naam] ongetwijfeld van [medeverdachte1] aangeleverd gekregen. Op een aantal kopieën van paspoorten die we van [medeverdachte1] aangeleverd kregen stonden de adresgegevens bijgeschreven en soms kregen we de adresgegevens apart van [naam] aangeleverd. Ik weet 100% zeker dat we de gegevens altijd van [medeverdachte1] aangeleverd kregen..De kortingen die ik aan [medeverdachte1] gaf waren hoger dan aan andere klanten.’
- j.
Verdachte verklaart omtrent de administratieve werkwijze in geval van verkoop van horloges aan [medeverdachte1] ten name van een persoon met een [naam] naam en adres het volgende (verklaring verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 4 februari 2008 in hoger beroep d.d. 5 maart 2010):
[medeverdachte1] plaatste bestellingen bij ons en kwam eens in de zoveel tijd bij ons in de winkel en nam dan mee wat op dat moment gereed was. Er werd een factuur opgemaakt met een tenaamstelling aan de hand van een kopie paspoort. [medeverdachte1] betaalde contant, inclusief BTW. Op het moment dat er een door de douane afgestempelde factuur terug kwam, waren er twee mogelijkheden. Of [medeverdachte1] meldde zich en ontving het BTW-bedrag contant terug of de terug te betalen BTW werd verrekend met nieuwe bestellingen. [medeverdachte1] kwam zeer regelmatig terug en over het algemeen werd de terug te geven BTW verrekend met een nieuwe bestelling..De bestellingen van [medeverdachte1] werden allemaal geboekt onder [naam].
- k.
De verkopen van [vennootschap] aan [medeverdachte1] (op naam van [naam] personen) werden in eerste instantie verwerkt in de aangifte omzetbelasting onder rubriek 1, sub 1a, binnenlandse leveringen belast met 19%. Wanneer een factuur, voorzien van een douanestempel, werd terugontvangen dan werd vorenstaande boeking terug geboekt en opnieuw geboekt in rubriek 3, sub 3a: leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer). Hiermee werd direct het bedrag aan verschuldigde omzetbelasting in de betreffende aangifte verminderd c.q. teruggeboekt. (1-AH-28, pagina 2 en verklaring [getuige], pagina 383).
- l.
Het winkelpersoneel van [vennootschap] is in het kader van het onderhavige onderzoek ook gehoord. Zij verklaren onder meer nog het volgende:
• Voor 1 januari 2006 had [verdachte] de algehele leiding. [medeverdachte2] was toen bedrijfsleider. [verdachte] werkte mee in de verkoop en deed de inkoop. De inkoop is in de loop van de tijd door [medeverdachte2] overgenomen. [medeverdachte2] was in de periode 2001 tot en met 2005 hoofdzakelijk werkzaam als verkoper en bedrijfsleider. [medeverdachte2] heeft in die periode langzaam aan de taken van [verdachte] overgenomen. [medeverdachte1] is een vaste klant. Hij komt met zekere regelmaat in de zaak. Ik spreek hem wel eens aan de telefoon, hij plaatst dan bij mij de bestellingen. De bestellingen die ik voor [medeverdachte1] doe moet ik boeken op [medeverdachte1]. Hij staat ook als [medeverdachte1] in de computer. Ik heb de opdracht van [medeverdachte2] gekregen dit zo te boeken. [medeverdachte1] wordt, als hij in de winkel is, vrijwel altijd door [medeverdachte2] afgehandeld. Gezien de hoeveelheden die hij bestelt en afneemt denk ik dat hij handelaar is. (verklaring [getuige1], pagina’s 350-356);
• [verdachte] had tot 31 december 2005 de algehele leiding van de onderneming en die is op 1 januari 2006 overgenomen door [medeverdachte2]. Voordien was [medeverdachte2] bedrijfsleider. [medeverdachte2] is voor zover ik mij kan herinneren in 2002/2003 bedrijfsleider geworden. Sedert die aanstelling heeft [medeverdachte2] steeds meer taken van [verdachte] overgenomen. Ik ken [medeverdachte1]. Hij wordt altijd geholpen door [medeverdachte2]. Hij handelt in horloges die hij bij [vennootschap] koopt. Hij koopt uit voorraad. Gezien de hoeveelheden die hij koopt zie ik [medeverdachte1] als handelaar. (verklaring [getuige2] pagina’s 358-362);
• Op dit moment heeft [medeverdachte2] de algehele leiding en voordien, van 2001 tot en met 2005 was dat [verdachte]. [medeverdachte2] was in die periode bedrijfsleider. [medeverdachte2] bemoeide zich hoofdzakelijk met de verkoop. Het verdelen van taken of het overnemen van taken liep door elkaar heen, zij vulden elkaar goed aan. [verdachte] verkocht ook wel in de winkel. Ik ken [medeverdachte1]. Hij koopt wel eens horloges bij ons en wordt dan door [medeverdachte2] geholpen. Ik zie dat er horloges aan [medeverdachte1] worden verkocht. [medeverdachte2] regelt dat allemaal. Hij komt met regelmaat in de winkel. (verklaring getuige3, pagina’s 366-369);
• Ik heb in de verkoop van [vennootschap] gewerkt tot januari 2003. In de periode 2001/2002 ben ik minder gaan werken in verband met ons nieuwe huis. [medeverdachte2] is bij ons als stagiaire begonnen en op een later tijdstip is hij bij ons gaan werken als verkoper. In mijn tijd had [verdachte] de algemene leiding. Op een gegeven moment heeft [medeverdachte2] steeds meer taken van [verdachte] overgenomen. Hierdoor ging [verdachte] ook steeds meer met [medeverdachte2] bespreken. De verkoop van hele dure horloges werd door [verdachte] en [medeverdachte2] gedaan. Voor zover ik me herinner had [medeverdachte1] contact met [verdachte] en [medeverdachte2]. (verklaring [getuige4] pagina’s 373-377)
• Het doen van aangiften omzetbelasting behoort tot mijn taak sinds 1998. Ik doe deze aangiften in opdracht van [verdachte]. Ik heb wel eens [naam] namen gezien maar ik kan mij geen namen herinneren. Het betrof dan facturen op naam van [naam] personen die terugkwamen om de BTW terug te boeken. Als die bonnen waren uitbetaald in de winkel dan werden deze bonnen aan de kassadagstaat gehecht. Ik ken de naam [medeverdachte1]. Voor zover mij bekend is het een handelaar in horloges. Volgens mij handelt hij onder de naam [naam] (verklaring [getuige], pagina 383)
In aansluiting hierop overweegt het hof het volgende.
D.1.
Gelet op de verklaring van [medeverdachte1] (f.), de aangetroffen stukken in de auto van [medeverdachte1] (g.) de aangetroffen facturen in de administratie van [vennootschap] (h.) en de verklaring van verdachte hierover (i.) , stelt het hof vast dat de onder h. weergegeven facturen, allen feitelijke leveringen betreffen door [vennootschap] / verdachte aan
[medeverdachte1] op naam van een buitenlandse persoon.
D.2.1
Ingevolge artikel 24 lid 2 van de Wet op de Omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) juncto artikel 23a van de Uitvoeringsbeschikking Omzetbelasting 1968 (hierna: de Beschikking), kan een ondernemer in afwijking van de hoofdregel, het 0 % BTW tarief toepassen in geval hij goederen levert aan een natuurlijk persoon, die zijn normale verblijfplaats heeft in een land buiten de EU en die deze goederen, anders dan als ondernemer, uiterlijk het einde van de derde maand na de maand van aankoop bij het verlaten van Nederland in zijn persoonlijke bagage meevoert naar een derde-land, hetzij rechtstreeks hetzij via één of meer andere lidstaten.
D.2.2
Nu [medeverdachte1] zelf niet als een persoon kan worden aangemerkt die zijn normale verblijfplaats heeft buiten de EU, zoals bedoeld in de Beschikking, mochten [vennootschap] / verdachte in beginsel niet gebruik maken van het, van de hoofdregel afwijkende, 0% BTW tarief.
D.3.1.
Verdachte stelt voorts dat de door [vennootschap] verrichtte verkopen van horloges aan [medeverdachte1] zijn gedaan, waarbij [vennootschap] kopieën ontving van paspoorten van personen die hun normale verblijfplaats buiten de EU zouden hebben. Vervolgens werden de facturen op naam van die personen opgemaakt.
D.3.2.
Ofschoon het uitgangspunt van de wettelijke regeling is dat de natuurlijk persoon zelf de aankoop doet van de goederen, die hij in zijn persoonlijke bagage meevoert naar een
derde-land, sluit de tekst van de Wet en de Beschikking niet uit dat de natuurlijk persoon daarbij vertegenwoordigd wordt, mits deze vervolgens de goederen conform de voorwaarden van de regeling in zijn persoonlijke bagage buiten de EU voert.
D.3.3.
Uit het onder h. weergegeven overzicht van in de administratie van [vennootschap] aangetroffen facturen op naam van [naam] personen alsmede de verklaring van verdachte, het winkelpersoneel en [medeverdachte1] zelf blijkt dat [medeverdachte1] in de periode 2001 tot en met 2005 met grote regelmaat bij [vennootschap] kwam en steeds op naam van slechts enkele [naam] particulieren behoorlijke hoeveelheden horloges afnam. De aankopen vonden per particulier in bepaalde periodes met hoge regelmaat plaats. Zo werd door [medeverdachte1] in twee maanden tijd op naam van [naam] 9 maal horloges aangekocht, op naam van [naam] 6 maal in vijf weken tijd en 23 maal op naam van [naam] in vijf maanden waarvan 11 maal in de laatste maand. Omtrent de identiteit van de afnemers was bij [vennootschap] niet meer bekend dan de gegevens die op de door [medeverdachte1] verstrekte kopiepaspoorten stonden vermeld.
Zowel [medeverdachte1] als verdachte zelf verklaren dat vooraf een volumeafspraak was gemaakt en dat op grond daarvan hogere kortingen werden verleend aan [medeverdachte1] dan aan reguliere klanten. Als [medeverdachte1] terugkwam met een afgestempelde factuur dan werd de BTW aan hem terug betaald of verrekend met nieuwe aankopen waarbij het niet uitmaakte of de nieuwe aankoop voor dezelfde afnemer was als waarvoor de BTW terug was gegeven.
D.3.4.
Het hof is van oordeel dat tijdens het onderzoek ter terechtzitting niet aannemelijk is geworden dat [medeverdachte1] horloges kocht voor de personen, zoals vermeld op de facturen. Tijdens het opsporingsonderzoek noch daarna is maar een begin van aannemelijkheid gebleken, omtrent hun betrokkenheid bij de aankoop van de horloges.
De stelling dat [medeverdachte1] voor deze personen heeft gekocht zal het hof dan ook terzijde stellen.
Nu het [medeverdachte1] was die de horloges bestelde en geleverd kreeg en betaalde, moet [medeverdachte1] als koper van de horloges worden aangemerkt.
D.4.
Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat de facturen valselijk zijn opgemaakt. Uit de voor het bewijs gebezigde verklaringen leidt het hof als vaststaand af dat de goederen werden geleverd aan [medeverdachte1] en dat [medeverdachte1] de in de bewezenverklaring genoemde personen niet vertegenwoordigde.
Derhalve hadden de facturen op naam van [medeverdachte1] moeten worden gesteld.
D.5.
Het hof overweegt ten overvloede dat, gelet op de frequentie waarin telkens een onderscheiden naam op de onderscheiden aangetroffen facturen werd vermeld en gelet op de betrekkelijk korte periode waarin diezelfde namen telkens op de facturen werden vermeld, ook niet aannemelijk is geworden dat het natuurlijke personen betroffen, die anders dan als ondernemer de goederen bij het verlaten van Nederland in hun persoonlijke bagage mee hebben gevoerd, één en ander zoals bedoeld in artikel 23a van de Beschikking.
D.6.1.
Verdachte heeft daarentegen gesteld dat hij steeds geheel te goeder trouw heeft gehandeld.
D.6.2.
Het hof is van oordeel dat [vennootschap] / verdachte onder bovenbedoelde omstandigheden en bij een dergelijke frequentie van leveringen onder vermelding van telkens een zelfde naam een (nadere) onderzoeksplicht had met betrekking tot de hoedanigheid van [medeverdachte1] als koper van de horloges en met betrekking tot de identiteit en betrokkenheid van die buitenlandse personen als mogelijke afnemers van de horloges. Door dat onderzoek na te laten heeft [vennootschap] en daarmee verdachte als leidinggevende minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de verkoopfacturen op naam van personen werden gesteld die niet werkelijk de kopers van de horloges waren en heeft [vennootschap] en daarmee verdachte derhalve valsheid in geschrift gepleegd zoals onder 2. bewezen is verklaard.
Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn geen contra-indicaties naar voren gekomen welke tot een ander oordeel zouden moeten leiden.
D.7.1.
Zoals hiervoor onder D.1., D.3.4. en D.4 is overwogen, is het hof van oordeel dat de horloges feitelijk en juridisch werden geleverd aan [medeverdachte1].
Door onder de genoemde omstandigheden niet een nader onderzoek, zoals hiervoor onder D.6.2. bedoeld, in te stellen heeft [vennootschap], en daarmee verdachte naar het oordeel van het hof ook bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat over de leveringen aan [medeverdachte1] (door de omzetbelasting terug te boeken in de aangifte omzetbelasting op de wijze als weergegeven onder k.) ten onrechte het 0 % BTW-tarief werd toegepast en aldus dat onjuiste aangiften voor de omzetbelasting werden gedaan.
Of [medeverdachte1] de horloges vervolgens al dan niet zelf heeft doorgeleverd aan de betreffende buitenlandse personen en de horloges feitelijk ook naar het buitenland zijn vervoerd, doet aan het vorenstaande niet af.
D.7.2.
Het hof leidt uit de gehanteerde bewijsmiddelen af dat op basis van betreffende de onder h. genoemde facturen – voor zover thans nog van belang – door [vennootschap] terugbetalingen van BTW aan [medeverdachte1] zijn gedaan in de maanden maart, mei, juni, oktober en december 2002, januari 2003, mei 2003, juni 2003, september 2003, april 2004, augustus 2004, september 2004, oktober 2004, november 2004, december 2004, januari 2005 en februari 2005. Uit de aangiften omzetbelasting over de betreffende maanden blijkt dat [vennootschap] in ieder geval een bedrag heeft opgegeven als export buiten de EU (welk bedrag in de maanden april 2004 en augustus 2004 ook exact overeenkomt met het factuurbedrag van de aan [medeverdachte1] verstrekte bon waarover de BTW-terugbetaling heeft plaatsgevonden) en voorbelasting in mindering heeft gebracht.
D.7.3.
Gelet op hetgeen onder D.7.1. is overwogen heeft [vennootschap] en daarmee verdachte als leidinggevende in de genoemde maanden over de periode maart 2002 tot en met februari 2003 de facturen waarover omzetbelasting aan [medeverdachte1] is teruggegeven verwerkt als leveringen naar landen buiten de EU en aldus over die maanden opzettelijk onjuist aangifte omzetbelasting gedaan zoals onder 1. bewezen is verklaard.
D.7.4.
Het hof zal verdachte vrijspreken voor zover het de overige maanden in 2002, 2003, 2004 en 2005 betreft, nu het hof op grond van de inhoud van het dossier niet kan vaststellen of in die maanden een onterechte BTW-teruggave heeft plaatsgevonden en dus ook niet of over die maanden onjuist aangifte omzetbelasting is gedaan.
Ten aanzien van het feitelijk leiding geven:
D.8.
De fiscale eenheid en [vennootschap1] is in de ten laste gelegde periode steeds de persoon geweest die aangifteplichtig was voor de omzetbelasting van [vennootschap]. Verdachte is als directeur en 100% aandeelhouder van [vennootschap1] en leidinggevende van [vennootschap] verantwoordelijk voor het op juiste wijze voeren van de administratie van
[vennootschap] en het aan de hand daarvan op basis van de juiste bedragen doen van de aangiften omzetbelasting. Het ligt immers op de weg van verdachte om als goed ondernemer oplettend te zijn en te zorgen dat de administratie, in casu in het bijzonder de facturering, in orde is. Daarnaast is [medeverdachte2] in de ten laste gelegde periode als bedrijfsleider eveneens nauw betrokken geweest bij de administratie van [vennootschap], in het bijzonder waar het betreft de facturering. [medeverdachte2] was immers hoofdzakelijk verantwoordelijk voor de verkoop in de ten laste gelegde periode. [medeverdachte1] zelf heeft verklaard dat hij contact had met verdachte en [medeverdachte2] hetgeen bevestigd wordt door de verklaringen van het winkelpersoneel. Op de in het dossier opgenomen en ten laste gelegde facturen van
[vennootschap] staat bovendien hoofdzakelijk als verkoper [medeverdachte2] opgenomen.
D.9
Het vorenstaande maakt naar het oordeel van het hof dat [vennootschap] feit 1., primair, en feit 2., primair, steeds tezamen en in vereniging met [medeverdachte1] heeft gepleegd en dat verdachte als feitelijk leidinggevende van de onder 1. primair en 2. primair ten laste gelegde feiten dient te worden aangemerkt.
Het hof verwerpt het verweer in al zijn onderdelen.
10. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
E.1.
Het bewezen verklaarde onder 1. is telkens als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 69, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, juncto artikel 47, eerste lid aanhef en onder 1°, juncto artikel 51, tweede lid, aanhef en onder 2°, juncto artikel 57, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
E.2.
Het bewezen verklaarde onder 2. is telkens als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 225, eerste lid, juncto artikel 47, eerste lid aanhef en onder 1°, juncto artikel 51, tweede lid, aanhef en onder 2°, juncto artikel 57, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
11. Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
12. Op te leggen straf
F.1.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
F2.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op
- -
de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- -
de mate waarin het vertrouwen dat de fiscale overheid in belastingaangiften als de onderhavige mag stellen door het onder 1. bewezen verklaarde is geschonden;
- -
de mate waarin door het onder 1. bewezen verklaarde aan de Nederlandse Staat fiscaal nadeel is toegebracht, te weten voor een bedrag van ruim € 80.000,00;
- -
de omstandigheid dat verdachte zich gedurende langere tijd, te weten: ruim drie en een half jaar, stelselmatig met de bewezen verklaarde strafbare feiten heeft beziggehouden en vele tientallen facturen heeft vervalst;
- -
de mate waarin het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer mag worden gesteld in de echtheid van facturen als de onderhavige door het onder 2. bewezen verklaarde is verstoord.
F.3.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op de omstandigheid dat verdachte ter zake soortgelijke strafbare feiten nog niet eerder is veroordeeld en dat na het tijdstip waarop het bewezen verklaarde heeft plaatsgevonden inmiddels ruime tijd is verstreken.
F.4.
Het hof heeft wat betreft de op te leggen strafsoort en hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de straffen die gebruikelijk door dit gerechtshof in gevallen vergelijkbaar met de onderhavige worden opgelegd. Aan de hand daarvan zoekt het hof met betrekking tot de op te leggen taakstraf en geldboete aansluiting bij de door de advocaat-generaal gevorderde straffen doch gelet op de onder F.2. genoemde omstandigheden is daarnaast een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor na te melden duur met zich brengt passend en geboden.
F.5.
Met oplegging van daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
F.6.
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
13. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 24, 47, 51, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1., primair en onder 2., primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder 1., primair en onder 2., primair bewezen verklaarde oplevert:
- 1.
primair
Medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
- 2.
primair
Medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 20.000,00 (twintigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 135 (honderdvijfendertig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. H. Harmsen, voorzitter,
mr. K. van der Meijde en mr. P.A.G.M. Cools,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Blokx- van Roosmalen, griffier,
en op 21 september 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.