NJB 2017/483
Caribische zaak. Griffierecht. Verval van het hoger beroep. Hoge Raad: 1. Naheffing. Naheffing van griffierecht is mogelijk, ook als het te laag geheven griffierecht het gevolg is van een vergissing bij de vaststelling daarvan. 2. Wettelijke grondslag. Art. 270 lid 5 RvSM kan niet worden aangemerkt als een wettelijke grondslag die op voldoende voorzienbare wijze de sanctie van verval van het hoger beroep verbindt aan niet-tijdige betaling van nageheven griffierecht
HR 17-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:280
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 februari 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, M.V. Polak, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/00134
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:280, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1168, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑01‑2016
- Wetingang
(art. 270 lid 5 RvSM)
Essentie
Caribische zaak. Griffierecht. Verval van het hoger beroep. Hoge Raad: 1. Naheffing. Naheffing van griffierecht is mogelijk, ook als het te laag geheven griffierecht het gevolg is van een vergissing bij de vaststelling daarvan. 2. Wettelijke grondslag. Art. 270 lid 5 RvSM kan niet worden aangemerkt als een wettelijke grondslag die op voldoende voorzienbare wijze de sanctie van verval van het hoger beroep verbindt aan niet-tijdige betaling van nageheven griffierecht
Partij(en)
Nikita, adv. mr. S.M. Kingma, vs. A, niet verschenen.
Uitspraak
Procesverloop
In dit geding is Nikita in hoger beroep gegaan van een vonnis van het gerecht in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.