NJ 2014/422
Gelet op overgangsrecht met betrekking tot het nieuw ingevoegde artikel art. 22b Sr bestond in casu geen belemmering tot omzetting in een taakstraf.
HR 16-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2780, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 september 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma
- Zaaknummer
13/02910
- Conclusie
A-G i.b.d. mr. W.H. Vellinga
- Noot
Red. Aant.
- JCDI
JCDI:ADS161895:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2780, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1434, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑10‑2013
- Wetingang
Art. 9 lid 4, 14g lid 2, 22b Sr
Essentie
Bij wet van 17 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden- en geweldsmisdrijven en bij recidive van misdrijven (Stb. 2012, 1, inwerkingtreding 3 januari 2012) is art. 22b Sr opnieuw ingevoegd. Die wet bevat in art. II een bepaling van overgangsrecht inhoudende dat de wet geen gevolgen heeft voor feiten die zijn begaan voor de inwerkingtreding van die wet. Nu de feiten ter zake waarvan de verdachte is veroordeeld, zijn gepleegd voor 3 januari 2012, heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.