JWB 2016/35
Erfrecht
HR 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:46
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 januari 2016
- Zaaknummer
14/03817
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:46, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑01‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2211, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑07‑2014
- Wetingang
Essentie
Erfrecht
Samenvatting
Casus
i) de vader (de erflater) heeft een testament opgemaakt. Op grond van het toentertijd geldende artikel 1167 (oud) BW heeft de vader een ouderlijke boedelverdeling gemaakt. Zijn echtgenote worden alle baten toebedeeld en zijn overige erfgenamen een vordering uit overbedeling (vader en moeder hebben drie kinderen). In het testament zijn daarnaast de volgende bepalingen opgenomen:
" III. Mede ter voldoening aan mijn morele verplichting, mijn echtgenote na mijn overlijden zo goed mogelijk verzorgd achter te laten bepaal ik, dat de vorderingen uit hoofde van overbedeling (…) eerst opeisbaar zullen zijn bij overlijden van mijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.