NJB 2022/18:Het ‘in staat van verminderd bewustzijn verkeren’, art. 243 Sr: onjuist is de opvatting dat voor de bewezenverklaring van dit bestanddeel niet alleen is vereist dat de rechter vaststelt dat de persoon met wie de in art. 243 Sr bedoelde seksuele handelingen werden gepleegd ten tijde van die handelingen in staat van verminderd bewustzijn verkeerde, maar ook dat de rechter moet vaststellen dat die staat van verminderd bewustzijn tot gevolg heeft gehad het onvermogen van die persoon om de wil te bepalen of kenbaar te maken met betrekking tot de seksuele handelingen.