NJ 1950/292
Wanneer moet t.l.l. opgenomen worden in de beslissing in appèl van een mondeling vonnis?
HR 31-01-1950, ECLI:NL:HR:1950:57, m.nt. Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 januari 1950
- Magistraten
Mts Fick, Feber, Rombach, Vrij, van Berckel
- Zaaknummer
[31011950/NJ_1950-292]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS166034:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1950:57, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑01‑1950
- Wetingang
Essentie
Wanneer moet t.l.l. opgenomen worden in de beslissing in appèl van een mondeling vonnis?
Samenvatting
Het middel, klagend dat de inhoud van de t.l.l. niet in het arrest is opgenomen, is gegrond daar het bestreden arrest niet bevat het telaste gelegde, hetgeen bij art. 359 in verband met art. 415 Sv. op straffe van nietigheid is voorgeschreven, terwijl bovendien de juistheid van de gegeven beslissing slechts aan den inhoud der t.l.l. kan worden getoetst. (Anders: Adv.-Gen. Langemeijer).
Adv.-Gen. Langemeijer: Ten onrechte is het appèl van de veroordeelde, die van het primair telastegelegde misdrijf was vrijgesproken en ter zake ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.