Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 6:7:3 [Geen opschortende werking gratieverzoek]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
22-02-2017, Stb. 2017, 82 (uitgifte: 09-03-2017, kamerstukken: 34086)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 507 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Artikel 6:7:2 blijft buiten toepassing indien:
- a.
de veroordeelde ongeoorloofd afwezig is;
- b.
de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen, hetzij uit hoofde van de rechterlijke beslissing waarbij de vrijheidsstraf waarvan gratie wordt verzocht werd opgelegd, hetzij uit anderen hoofde krachtens rechterlijke beslissing in Nederland of in een vreemde staat;
- c.
het verzoekschrift om gratie betrekking heeft op een of meer straffen of maatregelen ten aanzien waarvan reeds eerder op een verzoekschrift om gratie is beschikt;
- d.
het verzoekschrift wordt ingediend op het tijdstip dat de veroordeelde tot een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel zich bevindt op het grondgebied van een vreemde staat welke een Nederlands verzoek om zijn uitlevering in behandeling heeft genomen of met het oog daarop zijn voorlopige aanhouding heeft gelast;
- e.
het verzoek betrekking heeft op straffen of maatregelen, waarvan de tenuitvoerlegging aan een vreemde staat is overgedragen.