NJ 1916, p. 246
HR, 10-12-1915
HR 10-12-1915, ECLI:NL:HR:1915:139
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 december 1915
- Magistraten
Voorzitter: Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman., Raden: Mrs. A. J. L. Nijpels, B. C. J. Loder, J. A. A. Bosch en A. Fentener van Vlissingen.
- Zaaknummer
[101915/NJ_1916,_p._246]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS98164:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1915:139, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑12‑1915
- Wetingang
(BW art. 1639p.)
Samenvatting
Voor de beëindiging der dienstbetrekking om een dringende reden behoeft niet te zijn voldaan aan de vereischten in de artt. 1302 en 1303 B. W. voor ontbinding eener overeenkomst gesteld (wanpraestatie).
De wetgever heeft den rechter niet verboden om het bestaan eener tijdens de dienstvervulling bij den arbeider aanwezige eigenschap, welke onmiddellijk ontslag wettigt (i. c. verregaande onzindelijkheid bij een schoonmaakster, Red.), aan te nemen op grond van feiten, welke aan het sluiten der arbeidsovereenkomst zijn voorafgegaan. (Anders Concl. O. M.)
Partij(en)
M. Kampen, echtgenoote van N. A. van der Blom, c. s., eischers tot cassatie van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.