Einde inhoudsopgave
Grondwet
Artikel 74 [Rechtspositie en benoeming leden van de Raad van State]
Geldend
Geldend vanaf 17-02-1983
- Redactionele toelichting
Bij de tekstplaatsing zijn de artikelen vernummerd in 1 t/m 142.
- Bronpublicatie:
17-02-1983, Stb. 1983, 70 (uitgifte: 01-01-1983, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-02-1983
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-02-1983, Stb. 1983, 68 (uitgifte: 01-01-1983, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Algemeen
1.
De Koning is voorzitter van de Raad van State. De vermoedelijke opvolger van de Koning heeft na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar van rechtswege zitting in de Raad. Bij of krachtens de wet kan aan andere leden van het koninklijk huis zitting in de Raad worden verleend.
2.
De leden van de Raad worden bij koninklijk besluit voor het leven benoemd.
3.
Op eigen verzoek en wegens het bereiken van een bij de wet te bepalen leeftijd worden zij ontslagen.
4.
In de gevallen bij de wet aangewezen kunnen zij door de Raad worden geschorst of ontslagen.
5.
De wet regelt overigens hun rechtspositie.