Einde inhoudsopgave
Omgevingswet
Artikel 19.5 (bevoegdheid tot treffen van maatregelen)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-10-2023, Stb. 2023, 376 (uitgifte: 27-10-2023, kamerstukken: 36367)
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
23-03-2016, Stb. 2016, 156 (uitgifte: 26-04-2016, kamerstukken: 33962)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, Stb. 2023, 470 (uitgifte: 15-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
20-03-2023, Stb. 2023, 89 (uitgifte: 22-03-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - algemene regels
1.
Als niet onmiddellijk of tijdig kan worden vastgesteld door wie of waardoor het ongewoon voorval is veroorzaakt, kan het bevoegd gezag of, als niet onmiddellijk of tijdig kan worden vastgesteld welk bestuursorgaan bevoegd is, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het voorval zich voordoet, preventieve of herstelmaatregelen treffen.
2.
Een beslissing tot het treffen van maatregelen wordt op schrift gesteld en geldt als een beschikking. De beschikking wordt onmiddellijk aan de veroorzaker gezonden, zodra die bekend is.
3.
Als het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het voorval zich voordoet, toepassing geeft aan het eerste lid, zijn de artikelen 19.3, tweede lid, 19.4 en 19.6 van toepassing, zodra bekend is wie de veroorzaker is.