Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 333/2011 tot vaststelling van criteria die bepalen wanneer bepaalde soorten metaalschroot niet langer als afval worden aangemerkt overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad
Bijlage I Criteria voor ijzer- en staalschroot
Geldend
Geldend vanaf 28-04-2011
- Bronpublicatie:
31-03-2011, PbEU 2011, L 94 (uitgifte: 08-04-2011, regelingnummer: 333/2011)
- Inwerkingtreding
28-04-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-03-2011, PbEU 2011, L 94 (uitgifte: 08-04-2011, regelingnummer: 333/2011)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Criteria | Voorschriften ten aanzien van interne controle | |
---|---|---|
1. | Kwaliteit van uit terugwinningsactiviteiten verkregen schroot | |
1.1. | Het schroot wordt ingedeeld overeenkomstig een specificatie van de klant of de industrie of overeenkomstig een norm voor rechtstreeks gebruik bij de productie van metalen stoffen of voorwerpen door staalfabrieken of gieterijen. | Gekwalificeerd personeel deelt elke zending in. |
1.2. | De totale hoeveelheid vreemde materialen (steriele) mag niet meer dan 2 gewichtsprocent bedragen. Vreemde materialen zijn:
| Gekwalificeerd personeel verricht een visuele controle verrichten van elke zending. Op gezette tijden (ten minste om de zes maanden) worden representatieve monsters van vreemde materialen geanalyseerd door middel van wegen na magnetische of handmatige scheiding (afhankelijk van welke methode toepasselijk is) van ijzer- en staaldeeltjes en voorwerpen met zorgvuldige visuele controle. De frequentie waarmee monsters worden genomen, wordt vastgesteld met inachtneming van de volgende factoren:
De procedure voor het vaststellen van bewakingsfrequenties dient te worden gedocumenteerd als onderdeel van het kwaliteitsbeheersysteem en dient beschikbaar te zijn voor controle. |
1.3. | Het schroot mag geen bovenmatige hoeveelheden ijzeroxide bevatten, in welke vorm dan ook, met uitzondering van de typische hoeveelheden die voortkomen uit de opslag van voorbereid schroot in de buitenlucht onder normale atmosferische omstandigheden. | Gekwalificeerd personeel verricht een visuele controle gericht op de aanwezigheid van oxides. |
1.4. | Het schroot dient vrij te zijn van zichtbare olie, olie-emulsies, smeermiddelen of vet, met uitzondering van verwaarloosbare hoeveelheden die geen druppelvorming tot gevolg hebben. | Gekwalificeerd personeel verricht een visuele controle van elke zending, met speciale aandacht voor die delen waar oliedruppels het meest aannemelijk zijn. |
1.5. | Radioactiviteit: responsmaatregelen op basis van nationale of internationale regels ten aanzien van monitoring- en reactieprocedures voor radioactief metaalschroot zijn niet nodig. Dit voorschrift doet geen afbreuk aan de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid van werknemers en van de bevolking, zoals aangenomen in wetsbesluiten in het kader van hoofdstuk III van het Euratom-Verdrag, in het bijzonder Richtlijn 96/29/Euratom(1). | Gekwalificeerd personeel controleert de radioactiviteit van elke zending. Elke zending schroot moet vergezeld gaan van een certificaat dat vastgesteld is overeenkomstig nationale of internationale regels ten aanzien van monitoring- en reactieprocedures voor radioactief schroot. Het certificaat mag gevoegd worden bij andere documenten die bij de zending horen. |
1.6. | Het schroot mag geen enkele van de gevaarlijke eigenschappen vertonen die voorkomen op de lijst van bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG. Het schroot dient te voldoen aan de in Beschikking 2000/532/EG(2) genoemde concentraties en mag de in bijlage IV van Verordening (EG) nr. 850/2004(3) opgenomen concentraties niet overschrijden. De eigenschappen van afzonderlijke elementen die deel uitmaken van ijzer- en staallegeringen zijn voor dit voorschrift irrelevant. | Gekwalificeerd personeel verricht een visuele controle verrichten van elke zending. Wanneer deze visuele controle het vermoeden doet rijzen van mogelijke gevaarlijke eigenschappen, worden aanvullende gepaste controlemaatregelen genomen, zoals het nemen van monsters en het uitvoeren van tests, waar nodig. Het personeel moet getraind zijn op het gebied van potentiële gevaarlijke eigenschappen die kunnen samengaan met ijzer- en staalschroot en van materiaalcomponenten of -kenmerken waaraan deze gevaarlijke eigenschappen te herkennen zijn. De procedure voor het herkennen van gevaarlijke stoffen moet worden gedocumenteerd binnen het kwaliteitsbeheersysteem. |
1.7. | In het schroot mogen zich geen elementen bevinden zoals omhulsels die onder druk staan, gesloten zijn of onvoldoende geopend zijn en daardoor een explosie kunnen veroorzaken in een metaalsmeltoven. | Gekwalificeerd personeel verricht een visuele controle verrichten van elke zending. |
2. | Afvalstoffen die worden gebruikt als input voor terugwinningsactiviteiten | |
2.1. | Alleen afvalstoffen die terugwinbaar ijzer of staal bevatten, mogen als input worden gebruikt. | Er wordt een acceptatiecontrole uitgevoerd van alle ontvangen afvalstoffen (door middel van visuele controle) en van de bijbehorende documenten; dit gebeurt door gekwalificeerd personeel dat getraind is in het herkennen van afvalstoffen die niet voldoen aan de in deze afdeling uiteengezette criteria. |
2.2. | Gevaarlijke afvalstoffen mogen niet als input worden gebruikt, tenzij is aangetoond dat de processen en technieken voor het verwijderen van alle gevaarlijke eigenschappen, zoals omschreven in afdeling 3 van deze bijlage, zijn toegepast. | |
2.3. | De volgende afvalstoffen mogen niet als input worden gebruikt:
| |
3. | Verwerkingsprocessen en -technieken | |
3.1. | Het ijzer- of staalschroot moet bij de bron of tijdens de inzameling gescheiden zijn en gescheiden worden bewaard, of anders moeten de voor input bestemde afvalstoffen zijn behandeld met het oog op scheiding van het ijzer- en staalschroot van de niet-metallische en non-ferrocomponenten. | |
3.2. | Alle mechanische verwerkingsvormen die nodig zijn om het metaalschroot voor te bereiden om te worden gebruikt als directe input voor eindgebruik in staalfabrieken of gieterijen (zoals snijden, verknippen, versnipperen of granuleren, sorteren, scheiden, reinigen, ontgiften, ledigen), moeten zijn uitgevoerd. | |
3.3. | Op afval dat gevaarlijke stoffen bevat, zijn de volgende specifieke voorschriften van toepassing:
|
Voetnoten
Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren (PB L 159 van 29.6.1996, blz. 1).
Beschikking van de Commissie van 3 mei 2000 tot vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen (PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3).
Verordening (EG) Nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7).
PB L 37 van 13.2.2003, blz. 24.
PB L 269 van 21.10.2000, blz. 34.