Einde inhoudsopgave
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom)
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1958
- Bronpublicatie:
25-03-1957, Trb. 1957, 92 (uitgifte: 12-07-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1958
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-12-1957, Trb. 1957, 250 (uitgifte: 01-01-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Milieurecht / Straling
Energierecht (V)
Ten einde de coördinatie van de in de Lid-Staten ondernomen onderzoekingen te bevorderen en om deze te kunnen aanvullen, nodigt de Commissie, hetzij door een aan een bepaalde geadresseerde gericht speciaal verzoek dat ter kennis wordt gebracht van de Lid-Staat waaronder de geadresseerde ressorteert, hetzij door een openbaargemaakt algemeen verzoek, de Lid-Staten, personen of ondernemingen uit, haar hun programma's met betrekking tot de onderzoekingen die zij in haar verzoek omschrijft, mede te delen.
De Commissie kan, na aan de betrokkenen alle gelegenheid tot het maken van opmerkingen te hebben verleend, een met redenen omkleed advies uitbrengen over elk van de programma's welke haar worden medegedeeld. Op verzoek van de Staat, van de persoon of van de onderneming die het programma heeft medegedeeld, is de Commissie gehouden een dergelijk advies uit te brengen.
Door deze adviezen raadt de Commissie nutteloos dubbel werk af en richt het onderzoek op de onvoldoende bestudeerde sectoren. De Commissie kan de programma's niet publiceren zonder toestemming van de Staten, personen of ondernemingen die deze hebben medegedeeld.
De Commissie publiceert op gezette tijden een lijst van de sectoren van het onderzoek op het gebied van de kernenergie, die zij onvoldoende bestudeerd acht.
Ten einde te geraken tot wederzijds overleg en tot uitwisseling van inlichtingen kan de Commissie de vertegenwoordigers van de openbare en particuliere onderzoekcentra bijeenroepen, alsmede alle deskundigen die onderzoek verrichten op dezelfde of aanverwante gebieden.