JWB 2008/158
Familierecht; Bopz, voorlopige machtiging
HR 04-04-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC8446
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 april 2008
- Zaaknummer
08/00305HR
- LJN
BC8446
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC8446, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑04‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC8446, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑04‑2008
- Wetingang
Art. 81 RO
Essentie
Familierecht; Bopz, voorlopige machtiging
Samenvatting
Casus
Op 26 juli 2007 verzoekt de officier van justitie de Rechtbank om een voorlopige machtiging tot het doen opnemen en doen verblijven van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. Bij beschikking van 19 oktober 2007 verleent de Rechtbank de machtiging.
De betrokkene stelt cassatieberoep in. Zij klaagt onder andere dat niet voldaan is aan de hoorplicht als bedoel in art. 8 lid 1 Wet Bopz omdat zij pas (telefonisch) is gehoord nadat de beslissing was genomen.
Rechtsvraag
Is de betrokkene gehoord als bedoeld in art. 8 lid 1 Wet Bopz?