Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 6
Artikel 193b [Oneerlijke handelspraktijk]
Geldend
Geldend vanaf 15-10-2008
- Bronpublicatie:
25-09-2008, Stb. 2008, 397 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 30928)
- Inwerkingtreding
15-10-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-10-2008, Stb. 2008, 398 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
1.
Een handelaar handelt onrechtmatig jegens een consument indien hij een handelspraktijk verricht die oneerlijk is.
2.
Een handelspraktijk is oneerlijk indien een handelaar handelt:
- a.
in strijd met de vereisten van professionele toewijding, en
- b.
het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar is beperkt of kan worden beperkt,
waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
3.
Een handelspraktijk is in het bijzonder oneerlijk indien een handelaar:
- a.
een misleidende handelspraktijk verricht als bedoeld in de artikelen 193c tot en met 193g, of
- b.
een agressieve handelspraktijk verricht als bedoeld in de artikelen 193h en 193i.
4.
De gangbare en rechtmatige reclamepraktijk waarbij overdreven uitspraken worden gedaan of uitspraken die niet letterlijk dienen te worden genomen, maken een reclame op zich niet oneerlijk.