HR, 19-01-2016, nr. 14/00270
ECLI:NL:HR:2016:80
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19-01-2016
- Zaaknummer
14/00270
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:80, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑01‑2016; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2515, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:2515, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑11‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:80, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2016-0060
Uitspraak 19‑01‑2016
Inhoudsindicatie
Ontbrekende pleitnota. De ttz. in h.b. overgelegde pleitnota ontbreekt bij de aan de HR toegezonden stukken. N.a.v. een door de raadsman ex art. IV.3 Procesreglement van de Strafkamer van de Hoge Raad 2008 gedaan verzoek is bij het Hof nadere informatie ingewonnen. Op grond daarvan moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. Nu bedoelde pleitnota ontbreekt, valt niet na te gaan of ttz. verweren zijn gevoerd dan wel of aldaar uos-en naar voren zijn gebracht. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
Partij(en)
19 januari 2016
Strafkamer
nr. S 14/00270
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 16 december 2013, nummer 22/000706-09, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1.
Het middel behelst de klacht dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep 2 december 2013 en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, aangezien de door de raadsman bij die gelegenheid aan het Hof overgelegde pleitnota zich niet bij de stukken van het geding bevindt.
2.2.
Blijkens het proces-verbaal van voormelde terechtzitting heeft de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd. Het proces-verbaal houdt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - het volgende in:
"De raadsman voert het woord tot verdediging overeenkomstig zijn overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnota."
2.3.
De in genoemd proces-verbaal vermelde pleitnota ontbreekt bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. Naar aanleiding van een door de raadsman op de voet van art. IV lid 3 van het Procesreglement Strafkamer Hoge Raad gedaan verzoek is bij het Hof nadere informatie ingewonnen. Op grond van die informatie moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen.
2.4.
Nu bedoelde pleitnota ontbreekt, valt niet na te gaan of ter terechtzitting verweren zijn gevoerd dan wel of aldaar uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
2.5.
Het middel is gegrond.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 januari 2016.
Conclusie 10‑11‑2015
Inhoudsindicatie
Ontbrekende pleitnota. De ttz. in h.b. overgelegde pleitnota ontbreekt bij de aan de HR toegezonden stukken. N.a.v. een door de raadsman ex art. IV.3 Procesreglement van de Strafkamer van de Hoge Raad 2008 gedaan verzoek is bij het Hof nadere informatie ingewonnen. Op grond daarvan moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. Nu bedoelde pleitnota ontbreekt, valt niet na te gaan of ttz. verweren zijn gevoerd dan wel of aldaar uos-en naar voren zijn gebracht. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
Nr. 14/00270
Zitting: 10 november 2015
Mr. A.E. Harteveld
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Het Gerechtshof Den Haag heeft bij arrest van 16 december 2013 de verdachte ter zake van "1. Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en 2. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie", veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft het Hof beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, een en ander als in het arrest vermeld.
2. Namens de verdachte is beroep in cassatie ingesteld. Namens de verdachte heeft mr. B. Kizilocak middelen van cassatie voorgesteld.
3. Het eerste middel klaagt dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 december 2013 nietig is, aangezien de door de raadsman bij die gelegenheid aan het Hof overgelegde pleitnota zich niet (meer) bij de stukken bevindt.
4. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 2 december 2013 is aldaar door de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd aan de hand van zijn pleitnota die door hem aan het Hof is overgelegd.
5. De in dit proces-verbaal vermelde pleitnota ontbreekt bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. Overeenkomstig het Procesreglement heeft de raadsman van de verdachte bij faxbericht van 16 februari 2015 tijdig aan de Rolraadsheer verzocht alsnog in het bezit te worden gesteld van een afschrift van deze pleitnota. Desgevraagd heeft de griffier van het Hof bij brief van 20 februari 2015 de Hoge Raad bericht dat deze pleitnota niet op het Hof is achtergebleven.
6. Gelet hierop valt niet na te gaan of ter terechtzitting verweren zijn gevoerd of uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het blijkens bij het Hof ingewonnen informatie onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
7. Nu het eerste middel slaagt kan het tweede middel onbesproken blijven.
8. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG