Einde inhoudsopgave
Vaarplichtwet
Artikel 12
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1994
- Bronpublicatie:
04-06-1992, Stb. 1992, 422 jo Stb. 1993, 690 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23258 Overheid.nl: 23258)
04-06-1992, Stb. 1992, 422 jo Stb. 1993, 690 (uitgifte: 01-01-1992, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22061Overheid.nl: 22061)
- Inwerkingtreding
01-01-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-1993, Stb. 1993, 693 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Tegen een beslissing krachtens deze wet genomen door Onze Minister of een ander bestuursorgaan, kunnen belanghebbenden bezwaar maken onderscheidenlijk beroep instellen bij Onze Minister.
2.
Onze Minister beslist op het bezwaar- of beroepschrift na een bij algemene maatregel van bestuur in te stellen adviescommissie te hebben gehoord, waarin werkgevers en werknemers gelijkelijk zijn vertegenwoordigd. De algemene maatregel van bestuur regelt de benoeming, de samenstelling en de werkwijze van de commissie.
3.
Indien het bezwaar- of beroepschrift telegrafisch of per telex wordt ingediend, kan de ondertekening, in afwijking van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht, achterwege blijven.
4.
Onze Minister kan bepalen dat het bezwaar of beroep de werking van de beslissing schorst.