NJ 2018/83
Beslissing ter zitting op daaraan voorafgaand verzoek raadsman om aanhouding wegens verhindering.
HR 10-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2579, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
16/01299
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
J.M. Reijntjes
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154350:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2579, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1028, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑08‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑07‑2016
- Wetingang
Art. 278 lid 3, art. 330, 331 Sv
Essentie
Beslissing ter zitting op daaraan voorafgaand verzoek raadsman om aanhouding wegens verhindering.
Uit art. 278 lid 3 en 4 jo. art. 329, 330 en 331 lid 1 Sv volgt dat op een verzoek van de verdachte om uitstel van de behandeling conform art. 278 lid 3 Sv ter terechtzitting moet worden beslist — nadat het OM daaromtrent is gehoord — en dat het verzuim op zo’n verzoek (gemotiveerd) te beslissen met nietigheid is bedreigd. Redelijke wetstoepassing brengt mee dat dit ook geldt als het verzoek om uitstel is gedaan door een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.