NJB 2019/2792:Volstaan met een opgave van bewijsmiddelen voor zover de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend, tenzij hij nadien anders heeft verklaard dan wel hij of zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit, art. 359 lid 3 Sv: met een opgave van de bewijsmiddelen kan slechts worden volstaan indien de verdachte het bewezenverklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Of dat het geval is hangt mede af van de uitleg door de feitenrechter van de door de verdachte afgelegde verklaring. Daarbij kan in het bijzonder van belang zijn of de verklaring tevens elementen bevat die de tenlastelegging op een of meer onderdelen bestrijden, alsmede welke procesopstelling de verdachte heeft gekozen, waarbij in verband met het voortbouwend appel met name betekenis toekomt aan zijn procesopstelling in hoger beroep. In casu kon het hof oordelen dat sprake is van een bekende verklaring in de zin van voormelde bepaling.Strafmotivering waarbij een strafrechtelijke veroordeling die nog niet onherroepelijk was in strafverzwarende zin wordt betrokken in de strafoplegging: hoewel het middel hierover terecht klaagt leidt dit niet tot cassatie omdat deze onvolkomenheid in het geheel van de strafmotivering van ondergeschikt belang is