BNB 2012/4
Bedrijfsfusie. Inbreng van een (zelfstandig deel van een) onderneming in een coöperatie
HR 28-10-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ9061, m.nt. R.J. de Vries
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 oktober 2011
- Magistraten
Mrs. Van Vliet, Leemreis, Bavinck, Overgaauw, Van Loon
- Zaaknummer
10/04618
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
R.J. de Vries
- LJN
BQ9061
- JCDI
JCDI:ADS172809:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fusie en splitsing
Vennootschapsbelasting (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ9061, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑10‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑06‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ9061, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 07‑06‑2011
- Wetingang
Awb procesorde; art. 14 Wet VPB 1969
Essentie
Bedrijfsfusie. Inbreng van een (zelfstandig deel van een) onderneming in een coöperatie
Samenvatting
Belanghebbende, een coöperatie, draagt een zelfstandig onderdeel van haar onderneming – zijnde het klantenbestand van een administratie- en belastingadvieskantoor – over aan een nieuw opgerichte coöperatie. De leden van die nieuwe coöperatie zijn belanghebbende en haar drie leden. Tegenover deze inbreng verkrijgen zowel belanghebbende als haar leden een lidmaatschapsrecht van de nieuwe coöperatie. Het door belanghebbende verkregen lidmaatschapsrecht vertegenwoordigt een belang van ruim tien percent in het vermogen van de nieuwe coöperatie. In geschil is of de overdrachtswinst (de goodwill in het overgedragen klantenbestand) tot de belastbare winst ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.