V-N 2022/30.13
Bij verhuur onderneming wordt volgens A-G nog aan voortzettingsvereiste BOR voldaan
HR (Parket) 30-05-2022, ECLI:NL:PHR:2022:523, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
30 mei 2022
- Zaaknummer
21/03796
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS654737:1
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Schenk- en erfbelasting / Schenkbelasting
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑12‑2022
ECLI:NL:HR:2022:1793, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑12‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:523, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 30‑05‑2022
- Wetingang
Essentie
Advocaat-Generaal IJzerman concludeert dat bij de verhuur van de onderneming nog steeds aan het voorzettingsvereiste van de BOR wordt voldaan. De BOR volgt voor het voortzettingsvereiste namelijk in beginsel het stakings- en vervreemdingsbegrip uit de Wet IB 2001.
Samenvatting
H bv is enig aandeelhouder van C bv. C bv is eigenaar van een benzinestation dat zij verhuurt aan haar dochtervennootschap S bv. S bv exploiteert het benzinestation. In 2014 schenkt Q de aandelen H bv aan zijn zoon X. Ten aanzien van deze schenking verzoekt X om toepassing van de BOR van art. 35b SW 1956. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.