Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 344 [Schriftelijke bescheiden]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2010
- Bronpublicatie:
22-01-2009, Stb. 2009, 33 (uitgifte: 01-01-2009, kamerstukken: 31116)
- Inwerkingtreding
01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-08-2009, Stb. 2009, 351 (uitgifte: 25-08-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
1.
Onder schriftelijke bescheiden worden verstaan:
- 1°
beslissingen in den wettelijken vorm opgemaakt door colleges of personen met rechtspraak belast, alsmede in de wettelijke vorm opgemaakte strafbeschikkingen;
- 2°
processen-verbaal en andere geschriften, in den wettelijken vorm opgemaakt door colleges en personen, die daartoe bevoegd zijn, en behelzende hunne mededeeling van feiten of omstandigheden, door hen zelf waargenomen of ondervonden;
- 3°
geschriften opgemaakt door openbare colleges of ambtenaren, betreffende onderwerpen behoorende tot den onder hun beheer gestelden dienst, alsmede geschriften, opgemaakt door een persoon in de openbare dienst van een vreemde staat of van een volkenrechtelijke organisatie;
- 4°
verslagen van deskundigen met het antwoord op de opdracht die aan hen is verleend tot het verstrekken van informatie of het doen van onderzoek, gebaseerd op wat hun wetenschap en kennis hen leren omtrent datgene wat aan hun oordeel onderworpen is;
- 5°
alle andere geschriften; doch deze kunnen alleen gelden in verband met den inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.
Het bewijs dat de verdachte het telastegelegde feit heeft gepleegd, kan door den rechter worden aangenomen op het proces-verbaal van een opsporingsambtenaar.