Einde inhoudsopgave
Besluit energie vervoer
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 16-02-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 13-02-2023
- Bronpublicatie:
10-02-2023, Stb. 2023, 51 (uitgifte: 15-02-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-02-2023, terugwerkend tot: 13-02-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-02-2023, Stb. 2023, 51 (uitgifte: 15-02-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Vervoersrecht / Wegvervoer
Energierecht / Energieopwekking
1.
Vloeibare hernieuwbare brandstof die aan vervoer in Nederland geleverd wordt, kan slechts worden ingeboekt in het register door een onderneming die:
- a.
houder is van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, van de Wet op de accijns voor minerale oliën;
- b.
geregistreerde geadresseerde is als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, van de Wet op de accijns voor minerale oliën; of
- c.
importeur is.
2.
Vloeibare hernieuwbare brandstof wordt slechts ingeboekt in het register:
- a.
voor de soorten vastgesteld bij ministeriële regeling;
- b.
indien voor de ingeboekte soort hernieuwbare brandstof de onderneming, bedoeld in het eerste lid, beschikt over een verificatieverklaring hernieuwbare brandstof, bedoeld in artikel 17, eerste lid; en
- c.
de ingeboekte hernieuwbare brandstof voldoet aan de broeikasgasemissiereductiedrempels, bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.
3.
Voor de hernieuwbare energie met behulp waarvan de vloeibare hernieuwbare brandstof is geproduceerd, is geen exploitatiesubsidie ontvangen.