Rb. Haarlem, 27-08-2002, nr. 15/370408-02
ECLI:NL:RBHAA:2002:AE6898
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
27-08-2002
- Zaaknummer
15/370408-02
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2002:AE6898, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 27‑08‑2002; (Verstek)
Uitspraak 27‑08‑2002
Inhoudsindicatie
-
KANTONGERECHT TE HAARLEM
Verstek
parketnummer: 15/370408-02
uitspraak: 27 augustus 2002
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
13 augustus 2002 in de zaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [adres].
De verdachte is niet verschenen.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
De officier van justitie heeft na verstekverlening gerequireerd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 300,--, bij gebreke van betaling te vervangen door 6 dagen hechtenis, en vervolgens verzocht om schriftelijk vonnis in deze strafzaak te wijzen.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd:
dat hij op of omstreeks 16 mei 2002 te Schiphol op het luchtvaartterrein, te weten in terminal 1, aankomsthal landzijde, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de exploitant (te weten NV Luchthaven Schiphol) (meermalen) bedrijfsactiviteiten heeft uitgeoefend en/of heeft gevent;
immers heeft hij, verdachte, (telkens) zijn taxidiensten aangeboden door de woorden "taxi, taxi" uit te spreken tegen een of meer aldaar aanwezige perso(o)n(en).
2. Voorvraag
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding van verdachte geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
3. Bewezenverklaring
De kantonrechter acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 16 mei 2002 te Schiphol op het luchtvaartterrein, te weten in terminal 1, aankomsthal landzijde, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de exploitant (te weten NV Luchthaven Schiphol) bedrijfsactiviteiten heeft uitgeoefend; immers heeft hij, verdachte, zijn taxidiensten aangeboden door de woorden "taxi, taxi" uit te spreken tegen aldaar aanwezige personen.
De kantonrechter grondt haar beslissing op de feiten en omstandigheden die in de volgende bewijsmiddelen zijn vervat.
A. Het op ambtseed opgemaakte en op 16 mei 2002 gesloten proces-verbaal (mutatienummer PL278B/02-038519) van [VERBALISANT], wachtmeester 1e klasse der Koninlijke Marechaussee District Schiphol, dat onder meer het volgende inhoudt als verklaring van de verdachte:
"Ik was vandaag, donderdag 16 mei 2002, op de luchthaven Schiphol om klanten op te pikken. Ik ben zelfstandig ondernemer en werkzaam als taxichauffeur. Ik doe dit werk ongeveer 2 jaar.
Indien ik klanten uit Amsterdam heb die naar de luchthaven Schiphol moeten probeer ik altijd op de luchthaven een ritje terug te pakken. Dit gaat niet makkelijk. Soms moet je best wel lang staan eer er zich klanten aanbieden. Ik stond net 2 minuten in de Aankomsthal terminal 1 toen ik door u werd aangehouden. Ik had net 2 klanten aangesproken om mijn taxi diensten aan te bieden."
. B. Het op ambtseed opgemaakte en op 1 augustus 2002 gesloten proces-verbaal (mutatienr: PL278B/02-038519) van [VERBALISANT], wachtmeester der Koninklijke Marechaussee District Schiphol, welk proces-verbaal -zakelijk weergegeven- onder meer inhoudt de op 1 augustus 2002 tegenover deze verbalisant afgelegde verklaring van [GETUIGE]:
"Mijn functie is bedrijfsvoeringsmanager. Mijn dagelijkse werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsvoering van transporten op de landzijde van Schiphol, hieronder vallen onder andere Taxi's en Hotelbussen.
Ik kan u mededelen dat er door de heer [VERDACHTE] geen toestemming is gevraagd om taxivervoer te mogen aanbieden in de hal van de Terminal.
De heer [VERDACHTE] heeft geen aanvraag ingediend bij de Schiphol Group. De heer [VERDACHTE] zou zo een vergunning niet hebben gekregen omdat dit in strijd zou zijn met het beleid van de Luchthaven Schiphol".
C. Het op ambtseed opgemaakte en op 26 mei 2002 gesloten proces-verbaal (dossiernummer PL278B/02-005003) van [VERBALISANT], wachtmeester 1e klasse der Koninklijke Marechaussee District Schiphol, dat onder meer het volgende inhoudt:als verklaring van deze verbalisant:
"Op donderdag 16 mei 2002, omstreeks 12.00 uur, bevond ik mij gekleed in het uniform der Koninklijke Marechaussee in Terminal 1 Aankomst-landzijde van de luchthaven Schiphol gelegen in de gemeente Haarlemmermeer.
Ik was werkzaam bij bovengenoemde brigade en belast met de basis politiezorg.
Op datum, plaats en tijd voornoemd zag en hoorde ik een man die personen zijn taxidiensten aanbood door de mensen aan te spreken met de woorden: "taxi, taxi".
Ik heb de man aangesproken en gevraagd of hij werkzaam was als taxichauffeur. Hierop antwoordde de man dat hij taxichauffeur was. Vervolgens vroeg ik de taxichauffeur om zijn vergunning om zijn taxidiensten aan te bieden in het luchthaven gebouw. De taxichauffeur verklaarde tegenover mij geen vergunning te hebben, en deze zodoende niet te kunnen tonen.
Op donderdag 16 mei 2002, omstreeks 12.16 uur, heb ik de verdachte gehoord.
De verdachte verklaarde in dit verhoor werkzaam te zijn als taxichauffeur. Tevens verklaarde hij in de Aankomsthal Terminal 1 mensen te hebben aangesproken met het doel zijn taxidiensten aan te bieden."
D. De kaart opgenomen in bijlage A behorende bij het aanwijzingsbesluit luchtvaartterrein Schiphol d.d. 23 oktober 1996, (Stcrt. 1996,211 en gewijzigd in Stcrt. 1999,122).
De kantonrechter overweegt voorts ten aanzien van de bewezenverklaring het volgende:
I. Artikel 1 van de Luchtvaartwet definieert het begrip "luchtvaartterrein" als een aangewezen terrein ingericht voor het opstijgen en landen van luchtvaartuigen.
Artikel 2 lid 2 van het aanwijzingsbesluit luchtvaartterrein Schiphol d.d. 23 oktober 1996, (Stcrt. 1996,211 en gewijzigd in Stcrt. 1999,122) luidt: Tot het luchtvaartterrein Schiphol behoren de percelen en perceelsgedeelten, die met opgave van kadastrale aanduidingen als bedoeld in artikel 20, tweede lid onder a van de Luchtvaartwet zijn aangegeven op de kaart, opgenomen in bijlage A behorende bij dit besluit. De grens van het luchtvaartterrein is op deze kaart aangegeven in coördinaten volgens het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting".
Blijkens de betreffende kaart, waarvan een exemplaar door het Openbaar Ministerie ter openbare terechtzitting aan de stukken is toegevoegd, zijn aankomsthal 1 en Schiphol Plaza binnen deze grenzen gelegen.
II. Het uitspreken van de woorden "taxi, taxi" door een taxichauffeur tegen een of meer pero(o)n(en) valt te kwalificeren als het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten. Tot zodanige bedrijfsactiviteiten van een taxi-ondernemer behoort ook het werven van klanten.
4. De strafbaarheid van het feit
De kantonrechter is van oordeel dat er sprake is van een onbegrensde reikwijdte van de verbodsbepaling, en overweegt daartoe als volgt:
Artikel 2 lid 3 van het Aanvullend Luchthaven Reglement Luchthaven Schiphol (ALRLS) luidt: " Het is op het luchtvaartterrein verboden om zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de exploitant:
a. bedrijfsactiviteiten uit te oefenen, te doen of laten uitoefenen;
b. te venten of te colporteren.
Blijkens de door het Openbaar Ministerie ter zitting aan het dossier toegevoegde kaart behoren tot het luchtvaartterrein ook de toegangswegen vanaf de Rijksweg A4 tot het luchthavengebouw en alle daartussen gelegen percelen. Gelet op de bewoordingen van het geciteerde artikellid strekt het daarin vervatte verbod zich ook uit tot die toegangswegen, aangezien deze behoren tot het aangewezen luchtvaartterrein. Dit brengt mee dat het taxi- chauffeurs niet toegestaan zou zijn, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming hun
passagiers bij het luchthavengebouw af te zetten.
Door deze reikwijdte omvat de verbodsbepaling niet alleen de beoogde bedrijfsmatige gedragingen in vertrek- en aankomsthal van het luchthavengebouw, doch vrijwel iedere bedrijfsmatige gedraging op het gehele aangewezen luchtvaartterrein, waaronder het aanvoeren van passagiers door taxichauffeurs uit den lande. Niet beoogd zal zijn, taxichauffeurs hun passagiers aan de grens van het luchtvaartterrein, derhalve bij de oprit van de A4 naar dit terrein, te doen afleveren. Aldus is onduidelijk voor taxi-chauffeurs op welke wijze zij wel en op welke wijze zij niet aan de (ook) tot hen gerichte norm voldoen. Daarmede is de tot de verdachte gerichte norm, vervat in de verbodsbepaling in artikel 2 lid 3 ALRLS, onvoldoende concreet en duidelijk omlijnd om hem in staat te stellen, zijn gedrag daarop af te stemmen en is aldus niet voldaan aan het zogenoemde lex certa-vereiste. De geschetste onduidelijkheid wordt nog versterkt door de inwerkingtreding van de Wet Personenvervoer 2000 per 1 januari 2002.
De verbodsbepaling van artikel 2 lid 3 ALRLS is daarom onverbindend.
Het bewezen verklaarde feit levert derhalve geen strafbaar feit op.
Gelet op het vorenstaande dient de verdachte te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
5. Beslissing
De kantonrechter:
- verklaart bewezen dat de verdachte op 16 mei 2002 te Schiphol op het luchtvaartterrein, te weten in de aankomsthal landzijde, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de exploitant (te weten NV Luchthaven Schiphol) (meermalen) bedrijfsactiviteiten heeft uitgeoefend en/of heeft gevent; immers heeft hij, verdachte, telkens zijn taxidiensten aangeboden door de woorden "taxi, taxi" uit te spreken tegen aldaar aanwezige personen;
- verklaart het bewezen feit niet een strafbaar feit te zijn;
- ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
27 augustus 2002.