Einde inhoudsopgave
Verdrag van Genève voor de verbetering van het lot der gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee, van 12 Augustus 1949
Artikel 31
Geldend
Geldend vanaf 21-10-1950
- Bronpublicatie:
12-08-1949, Trb. 1951, 73 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-10-1950
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-08-1949, Trb. 1951, 73 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Partijen bij het conflict hebben het recht van toezicht op en van doorzoeking van de vaartuigen, bedoeld in de artikelen 22, 24, 25 en 27. Zij kunnen de medewerking van deze vaartuigen weigeren, hun gebieden zich te verwijderen, hun een bepaalde koers voorschrijven, het gebruik van hun draadloze telegrafie of andere verbindingsmiddelen regelen en hen zelfs vasthouden voor een tijdvak van niet langer dan zeven dagen, gerekend van het ogenblik van aanhouding, indien de ernst der omstandigheden zulks mocht vereisen.
2.
Zij kunnen tijdelijk een commissaris aan boord plaatsen, wiens enige taak zal zijn toe te zien, dat de krachtens de bepalingen van het voorgaand lid gegeven bevelen worden uitgevoerd.
3.
Voor zover mogelijk, zullen de Partijen bij het conflict de bevelen welke zij aan de kapitein van het schip hebben gegeven, in een voor hem begrijpelijke taal in het journaal van het hospitaalschip inschrijven.
4.
De Partijen bij het conflict kunnen, hetzij uit eigen beweging, hetzij krachtens bijzondere overeenkomst, aan boord van haar hospitaalschepen onzijdige waarnemers plaatsen, die zullen vaststellen of de bepalingen van dit Verdrag strikt worden nageleefd.