Einde inhoudsopgave
Regeling acceptatie afvalstoffen op stortplaatsen
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
27-05-2021, Stcrt. 2021, 28102 (uitgifte: 01-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
1.
In deze regeling wordt verstaan onder:
bepalingsgrens: laagste concentratie van de parameter in het monster waarvan de aanwezigheid nog met een bepaalde zekerheid kan worden vastgesteld;
blok: vaste vorm van bepaalde afmetingen die door uitharding van een mengsel van sterk uitloogbare, en toeslagstoffen met een bekende samenstelling als één geheel in een compartiment of op een daarvoor geëigende plaats wordt gevormd;
bouwstoffen: bouwstoffen als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit;
compartiment: afzonderlijk deel van een stortplaats, dat niet beïnvloed kan worden vanuit andere compartimenten van de stortplaats en voorzien is van een separate afvoer van het percolaat uit het compartiment;
kritische parameter: parameter met een kans van meer dan vijf procent op het overschrijden van de grenswaarde;
opslaglocatie voor metallisch kwik: complete faciliteit voor de opslag van metallisch kwik;
opslagvoorziening voor metallisch kwik: onderdeel van een opslaglocatie voor metallisch kwik waarin één of meerdere vaten metallisch kwik zijn geplaatst;
proefstuk: uit hetzelfde materiaal als een blok gevormd voorwerp bestemd voor de in de artikelen 9 en 10 bedoelde proeven;
sterk uitloogbare afvalstoffen: gevaarlijke, anorganische, korrelvormige afvalstoffen die wat betreft de uitloging van zware metalen en zouten niet voldoen aan de waarde, genoemd in voorschrift 3.1 in de bijlage bij het besluit;
toeslagstoffen: stoffen, waaronder water, die aan te conditioneren afvalstoffen worden toegevoegd om het immobilisatieproces beheersbaar te laten verlopen, de uitloging van de te conditioneren afvalstoffen te beperken en de mengsels een duurzame vaste vorm te geven;
verzamelmonster: monster dat tot stand komt tijdens de monsterneming van afvalstoffen en waarin ten minste vijf grepen van afvalstoffen zijn samengevoegd;
vloeistofkerende voorziening: voorziening die vloeistoffen afvoert voordat indringing daarvan in de door die voorziening afgeschermde afvalstoffen kan plaatsvinden;
AP04-A: Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Algemeen, versie 4;
AP04-E: Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Analyse van Eluaten, versie 4;
AP04-SB: Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Samenstelling Bouwstoffen (niet zijnde grond) en Afvalstoffen, versie 4;
AP04-U: Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Uitloogonderzoek, versie 4;
AP04-V: Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Monstervoorbehandeling, versie 5;
BRL 1000: Beoordelingsrichtlijn voor het SIKB-procescertificaat Monsterneming voor partijkeuringen bouwstoffenbesluit, versie 8;
NEN 7375: Uitloogkarakteristieken – Bepaling van de uitloging van anorganische componenten uit vormgegeven en monolitische materialen met een diffusieproef – Vaste grond- en steenachtige materialen, uitgave januari 2004;
NEN 5861: Nederlandse norm, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, Procedures voor monsteroverdracht, uitgave 1999;
VKB-protocol 1004: BRL 1000 protocol, Monsterneming korrelvormige afvalstoffen voor partijkeuringen.
2.
Met normen, richtlijnen, protocollen of accreditatieprogramma's als bedoeld in deze regeling worden gelijkgesteld normen, richtlijnen, protocollen of accreditatieprogramma's die zijn vastgesteld of aangewezen in een andere lidstaat van de Europese Unie, dan wel een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, en een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale eisen wordt nagestreefd.