Einde inhoudsopgave
Wet op het notarisambt
Artikel 56 [Toevoeging notaris. Tarief voor bepaalde werkzaamheden]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
29-09-2011, Stb. 2011, 470 (uitgifte: 28-10-2011, kamerstukken: 32250)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2012, Stb. 2012, 314 (uitgifte: 13-07-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Notaris
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De voorzitter van de kamer voor het notariaat kan op verzoek van een belanghebbende wiens financiële draagkracht de in artikel 34 van de Wet op de rechtsbijstand genoemde bedragen niet overschrijdt, een in het desbetreffende ressort gevestigde notaris opdragen de in het tweede lid genoemde ambtelijke werkzaamheden te verrichten tegen een bedrag waarvan de maximumhoogte het bedrag is van de ingevolge de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 35, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand, hoogst mogelijke eigen bijdrage.
2.
Het eerste lid is van toepassing op werkzaamheden met betrekking tot:
- a.
notariële akten houdende testament, huwelijkse voorwaarden, partnerschapsvoorwaarden, samenlevingsovereenkomst en voogdijbenoeming;
- b.
notariële akten van scheiding van onverdeeldheden indien uit de onverdeeldheid de kosten van de notaris niet kunnen worden voldaan;
- c.
verklaringen van erfrecht indien het saldo van de boedel minder bedraagt dan het in artikel 34, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand genoemde bedrag voor het vermogen van een alleenstaande.
3.
De verzoeker legt aan de voorzitter een verklaring over van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 1, van de Wet op de rechtsbijstand, waaruit het inkomen van de verzoeker blijkt.
4.
Voor degenen op wie de eerste drie leden niet van toepassing zijn geldt voor de daarin bedoelde ambtelijke werkzaamheden een tarief waarvan het maximum bedraagt vier maal het in het eerste lid bedoelde bedrag. Dit laatste maximum geldt niet indien het eigen vermogen van een partij bij de akte of van partijen tezamen meer bedraagt dan € 226 890. Dit bedrag kan bij ministeriële regeling worden gewijzigd voorzover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.
5.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de hoogte van het in het vierde lid bedoelde eigen vermogen wordt bepaald.