WR 2018/69
Beëindiging huurovereenkomst bedrijfsruimte – insolventie – medehuur – schadevergoeding: faillissement contractuele medehuurder; opzegging huurovereenkomst door curator failliete huurder geldt niet voor andere medehuurder; gezamenlijke ondeelbare vordering huurders op verhuurder? boetes; betaling huurtermijnen; art. 81 RO (zie ook WR 2018/68)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 februari 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/00044
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Algemeen
Huurrecht / Bijzondere onderwerpen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Huurrecht / Huur van bedrijfsruimte
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:285, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1430, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2017
- Wetingang
(art. 39 Fw; art. 6:6, 6:7, 6:15 lid 2, art. 6:92 lid 1 en art. 6:265 lid 1 BW)
Essentie
Beëindiging huurovereenkomst bedrijfsruimte – insolventie – medehuur – schadevergoeding: faillissement contractuele medehuurder; opzegging huurovereenkomst door curator failliete huurder geldt niet voor andere medehuurder; gezamenlijke ondeelbare vordering huurders op verhuurder? boetes; betaling huurtermijnen; art. 81 RO (zie ook WR 2018/68)
Samenvatting
Een winkelruimte is gehuurd door twee huurders, respectievelijk een B.V. en, in privé, de DGA van de B.V. Na het faillissement van de B.V. heeft de curator van de B.V. de huur opgezegd op grond van art. 39 Fw. In cassatie is aan de orde of hierdoor ook de huurverhouding met de ...