Einde inhoudsopgave
Provinciale milieuverordening Utrecht 2013
Artikel 8 Vrijstellingen artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2013
- Bronpublicatie:
04-02-2013, Provinciaal blad van Utrecht 2013, 12 (uitgifte: 23-04-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-02-2013, Provinciaal blad van Utrecht 2013, 12 (uitgifte: 23-04-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Milieurecht / Bodem
Milieurecht / Geluid en trillingen
Omgevingsrecht / Milieu
1.
De verboden, gesteld in artikel 7, eerste lid, onder a en b, gelden niet voor:
- a.
het oprichten en hebben van boorputten voor de controle van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening;
- b.
het oprichten en hebben van boorputten voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van een noodvoorziening;
- c.
aardgasleidingen;
- d.
het toepassen van strooizout ten behoeve van de gladheidbestrijding;
- e.
stoffen aanwezig in en benodigd voor het doen functioneren van motorvoertuigen, motorwerktuigen of bromfietsen;
- f.
het vervoeren van stoffen in afgesloten en vloeistofdichte tanks of in een deugdelijke gesloten verpakking, mits deugdelijk geladen, afdoende beschermd tegen invloeden van weersomstandigheden en op zodanige wijze dat geen gevaar voor verspreiding of verstuiving bestaat;
- g.
het hebben of gebruiken van geringe hoeveelheden stoffen, niet zijnde gewasbeschermingsmiddelen of biociden, bij woningen en andere gebouwen, die dienen of gediend hebben voor normaal gebruik ter plaatse of afkomstig zijn van normaal gebruik bij die woningen of gebouwen, mits bewaard in een deugdelijke verpakking en afdoende beschermd tegen invloeden van weersomstandigheden;
- h.
het op of in de bodem brengen van dierlijke meststoffen als gevolg van beweiding;
- i.
het verspreiden van baggerspecie die vrijkomt bij regulier onderhoud van watergangen, over het aangrenzend perceel met inachtneming van het Besluit bodemkwaliteit;
- j.
het onderzoeken en saneren van de bodem met inachtneming van de Wet bodembescherming en de Wet milieubeheer;
- k.
het aanleggen en in stand houden van rioleringen door het waterleidingkanaal van het waterwingebied Bethunepolder, die aansluiten op bestaande rioleringen.
2.
De verboden, gesteld in artikel 7, gelden niet voor de eigenaar of exploitant van een drinkwaterbedrijf, als de activiteit noodzakelijk is voor de openbare drinkwatervoorziening.