Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG en van Verordening (EG) nr. 2006/2004
Artikel 6 Misleidende handelingen
Geldend
Geldend vanaf 26-03-2024
- Bronpublicatie:
28-02-2024, PbEU L 2024, 2024/825 (uitgifte: 06-03-2024, regelingnummer: 2024/825)
- Inwerkingtreding
26-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-2024, PbEU L 2024, 2024/825 (uitgifte: 06-03-2024, regelingnummer: 2024/825)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Informatierecht / Reclame
1.
Als misleidend wordt beschouwd een handelspraktijk die gepaard gaat met onjuiste informatie en derhalve op onwaarheden berust of, zelfs als de informatie feitelijk correct is, de gemiddelde consument op enigerlei wijze, inclusief door de algemene presentatie, bedriegt of kan bedriegen ten aanzien van een of meer van de volgende elementen, en de gemiddelde consument er zowel in het ene als in het andere geval toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen:
- a)
het bestaan of de aard van het product;
- b)
de voornaamste kenmerken van het product, zoals de beschikbaarheid, voordelen, risico’s, uitvoering, samenstelling, milieu- of sociale kenmerken, accessoires, circulariteitsaspecten zoals duurzaamheid, repareerbaarheid of recycleerbaarheid, klantenservice en klachtenbehandeling, productiemethode en datum van fabricage of verrichting, levering, geschiktheid voor het gebruik, gebruiksmogelijkheden, hoeveelheid, specificatie, geografische of commerciële oorsprong, van het gebruik te verwachten resultaten, of de resultaten en wezenlijke kenmerken van op het product verrichte tests of controles;
- c)
de reikwijdte van de verplichtingen van de handelaar, de motieven voor de handelspraktijk en de aard van het verkoopproces, een verklaring of een symbool in verband met directe of indirecte sponsoring of erkenning van de handelaar of het product;
- d)
de prijs of de wijze waarop de prijs wordt berekend, of het bestaan van een specifiek prijsvoordeel;
- e)
de noodzaak van een dienst, onderdeel, vervanging of reparatie;
- f)
de hoedanigheid, kenmerken en rechten van de handelaar of zijn tussenpersoon, zoals zijn identiteit, vermogen, kwalificaties, status, erkenning, affiliatie, connecties, industriële, commerciële of intellectuele eigendomsrechten of zijn prijzen, bekroningen en onderscheidingen;
- g)
de rechten van de consument, inclusief het recht op vervanging of terugbetaling, zoals bepaald in Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen (1), of de risico's die hij eventueel loopt.
2.
Als misleidend wordt eveneens beschouwd een handelspraktijk die in haar feitelijke context, al haar kenmerken en omstandigheden in aanmerking genomen, de gemiddelde consument ertoe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, en die het volgende behelst:
- a)
marketing van een product, onder andere door vergelijkende reclame, op zodanige wijze dat verwarring wordt geschapen met producten, handelsmerken, handelsnamen en andere onderscheidende kenmerken van een concurrent;
- b)
niet-nakoming door de handelaar van verplichtingen die opgenomen zijn in een gedragscode waaraan hij zich heeft gebonden, voorzover:
- i)
het niet gaat om een intentieverklaring maar om een verplichting die verifieerbaar is,
en
- ii)
de handelaar in de context van een handelspraktijk aangeeft dat hij aan de gedragscode gebonden is;
- c)
marketing van een goed in één lidstaat als zijnde identiek aan een goed dat in andere lidstaten wordt gemarket, terwijl de samenstelling of kenmerken van dat goed aanzienlijk verschillen, tenzij dit gerechtvaardigd is op grond van legitieme en objectieve factoren.
- d)
het maken van een milieuclaim met betrekking tot toekomstige milieuprestaties zonder duidelijke, objectieve, openbaar toegankelijke en verifieerbare verplichtingen die zijn uiteengezet in een uitvoerig en realistisch uitvoeringsplan met meetbare en tijdsgebonden doelen en andere relevante elementen die noodzakelijk zijn om dat plan te helpen verwezenlijken, zoals de toewijzing van middelen, en dat regelmatig wordt geverifieerd door een onafhankelijke externe deskundige, wiens bevindingen ter beschikking van de consumenten worden gesteld;
- e)
het maken van reclame voor consumenten over voordelen die irrelevant zijn en niet voortvloeien uit een kenmerk van het product of de bedrijfsactiviteit.
Voetnoten
PB L 171 van 7.7.1999, blz. 12.