Einde inhoudsopgave
Arbeidstijdenbesluit
Artikel 2.1:1 Leidinggevenden en hoger personeel
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
27-06-2023, Stb. 2023, 240 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2023, Stb. 2023, 247 (uitgifte: 07-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet invoering minimumuurloon (12-05-2023, Stb. 168).
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
De artikelen 4:2 en 4:3 en de hoofdstukken 5 en 6 van de wet en de daarop berustende bepalingen zijn niet van toepassing op arbeid verricht door de werknemer van 18 jaar of ouder:
- a.
wiens jaarlijks in geld vastgesteld loon ten minste 3 maal het bedrag, vastgesteld overeenkomstig het derde lid, bedraagt, of
- b.
die namens de werkgever uitsluitend of in hoofdzaak leiding geeft aan werknemers die voor die werkgever arbeid verrichten op een mijnbouwwerk of een windpark.
2.
Het eerste lid, onder a, is niet van toepassing op de werknemer die:
- a.
arbeid verricht op of vanaf een mijnbouwwerk of een windpark;
- b.
arbeid pleegt te verrichten in nachtdienst, of
- c.
arbeid verricht waaraan of in rechtstreeks verband waarmee ernstige gevaren voor de veiligheid of de gezondheid van personen zijn verbonden.
3.
De hoogte van het bedrag, bedoeld in het eerste lid, bedraagt:
- a.
- b.
verhoogd met het op grond van artikel 15, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag voorgeschreven percentage vakantiebijslag,
- c.
afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van € 50, waarbij het restbedrag van € 25 wordt afgerond naar boven.
Bij een werknemer die in deeltijd werkt wordt het bedrag naar rato van zijn deeltijdfactor toegepast.
4.
Het jaarlijks in geld vastgesteld loon, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks door of namens Onze Minister medegedeeld in de Staatscourant.