NJ 1933, p. 300
Terugvordering, als onverschuldigd betaald, van door lastgever gestort bedrag, wegens niet-uitvoering van den last. Vereischt tegenbewijs tegen door vermoedens geleverd bewijs. Onnoodigheid onderzoek door appellant aangevoerde grieven.
HR 09-12-1932, ECLI:NL:HR:1932:242, m.nt. Prof. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 december 1932
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Kosters, van den Dries, van Gelein Vitringa, Kranenburg.
- Zaaknummer
[09121932/NJ_1933,_p._300]
- Conclusie
Mr. Berger
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS153102:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1932:242, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑12‑1932
- Wetingang
(BW art. 1395, 1837-1843; WvK art. 76-85; Rv art. 199, 343-358.)
Essentie
Terugvordering, als onverschuldigd betaald, van door lastgever gestort bedrag, wegens niet-uitvoering van den last. Vereischt tegenbewijs tegen door vermoedens geleverd bewijs. Onnoodigheid onderzoek door appellant aangevoerde grieven.
Samenvatting
[Opdracht aan commissionair tot aankoop van effecten, waarop f 600 werd gestort, terwijl de effecten bij den commissionair in onderpand zouden blijven. Beweerde executie van het onderpand, toen de opdrachtgever niet voldoende surplus meer had. Vordering commissionair tot betaling nad. saldo. Verweer opdrachtgever, dat de effecten nimmer gekocht waren en terugvordering van de gestorte f 600 in reconventie als onverschuldigd betaald. Niet-ontv verkl. vordering in conventie en toewijzing vordering in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.