Einde inhoudsopgave
Wet telecommunicatievoorzieningen BES
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
05-12-2018, Stb. 2018, 487 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken: 34987)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2018, Stb. 2018, 488 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;
- b.
openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba
- c.
telecommunicatie: iedere overdracht, uitzending of ontvangst van gegevens van welke aard ook door middel van kabels, langs radio-elektrische weg of door middel van optische of andere elektromagnetische systemen;
- d.
openbare gronden:
- 1.
de openbare wegen met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken;
- 2.
de wateren met de daartoe behorende bruggen, de plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, welke tot gemene dienst van allen zijn bestemd;
- e.
kabels: geleidingen bestemd voor telecommunicatie
- f.
kabelwerken: de bij kabels behorende ondersteuningswerken, beschermingswerken en signaalinrichtingen, alsmede inrichtingen, bestemd om daarin verbinding tot stand te brengen tussen kabels in, op of boven openbare gronden enerzijds en kabels in gebouwen en daarmee één geheel vormende gronden anderzijds dan wel tussen laatstgenoemde kabels onderling;
- g.
Intern net: een samenstel van kabels en kabelwerken dat zich bevindt binnen een gebouw of een groep van gebouwen voor zover behorende tot één onderneming, al dan niet met elkaar verbonden door middel van radio-elektrische zend- en ontvanginrichtingen, en waarmee diverse typen randapparatuur zowel onderling als met de openbare telecommunicatie-infrastructuur zijn verbonden;
- h.
kabelnet: telecommunicatie-infrastructuur verbonden aan en ten behoeve van het functioneren van draadomroep- en kabelinrichtingen;
- i.
telecommunicatie-infrastructuur: een stelsel van inrichtingen met daarbij behorende middelen, bestemd voor telecommunicatie die, geheel of gedeeltelijk, openbare gronden overschrijdt, welk stelsel is begrensd door daartoe behorende aansluitpunten en met inbegrip van de aansluitingen op telecommunicatie-inrichtingen buitenlands;
- j.
draadomroepinrichting: een inrichting of onderdeel daarvan, bestemd om met gebruik van kabels en kabelwerken of radioverbindingen tussen vaste punten, omroepprogramma's te verspreiden naar een of meer bij anderen in gebruik zijnde gronden, woningen dan wel niet tot woning dienende gebouwen of gedeelten van gebouwen;
- k.
omroepprogramma: een programma van woord-, toon- of beeldinhoud, bestemd voor allen die deze wensen te ontvangen;
- l.
vaste verbinding: een mogelijkheid voor het directe transport van gegevens tussen twee aansluitpunten, waarvan de totstandkoming niet door de gebruiker via een aansluitpunt kan worden beïnvloed;
- m.
aansluitpunt: een eindpunt van de telecommunicatie-infrastructuur, dat dient voor aansluiting van randapparatuur;
- n.
randapparatuur: een inrichting of samenstel van inrichtingen, bestemd voor rechtstreekse aansluiting op de telecommunicatie-infrastructuur door middel van een sluitpunt;
- o.
de houder van de concessie: de rechtspersoon, waaraan een concessie is verleend op grond van artikel 2, tweede lid.