V-N Vandaag 2023/184
Moeder is volgens A-G bevoegd tot inbreng in APV zodat navorderingsaanslag erfbelasting terecht is
HR (A-G) 21-12-2022, ECLI:NL:PHR:2022:1234
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
21 december 2022
- Zaaknummer
21/04641
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑07‑2023
ECLI:NL:HR:2023:948, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑07‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1234, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2022
- Wetingang
Essentie
Advocaat-generaal IJzerman concludeert dat ook C bij de inbreng in A bestuursbevoegdheid had. Zowel zij als D hebben de op de oprichting van A en de afzondering van het vermogen betrekking hebbende stukken ondertekend.
Samenvatting
B richt, in opdracht van mevrouw C en de heer D, in 1994 een Liechtensteinse Stiftung, A, op. In A worden, via schenkingen, liquide middelen en een effectenportefeuille ingebracht. D overlijdt in 1995 en C overlijdt in 2011. Het in A ondergebrachte vermogen bedraagt op dat moment (in 2011) € 5 mln. De inspecteur rekent de helft hiervan toe aan C en legt een navorderingsaanslag erfbelasting op aan belanghebbende, X, een zoon van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.