Einde inhoudsopgave
Verordening op de advocatuur
Artikel 4.13 Opleidingseisen
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2020
- Bronpublicatie:
10-12-2019, Stcrt. 2019, 70397 (uitgifte: 31-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2019, Stcrt. 2019, 70397 (uitgifte: 31-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
1.
Een ‘advocaat bij de Hoge Raad’ in burgerlijke zaken behaalt elk kalenderjaar ten minste tien opleidingspunten op terreinen die leiden tot verdieping van zijn kennis van het burgerlijk recht, het burgerlijk procesrecht en de beheersing van de cassatietechniek.
2.
De artikelen 4.4, derde tot en met zevende lid, en 4.5, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op het behalen van de opleidingspunten, bedoeld in het eerste lid.
3.
De algemene raad kan nadere regels stellen over de terreinen waarop de opleidingspunten, bedoeld in het eerste lid, kunnen worden behaald.