Rb. Gelderland, 14-04-2022, nr. C/05/398030 HA RK 21-209
ECLI:NL:RBGEL:2022:2036
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
14-04-2022
- Zaaknummer
C/05/398030 HA RK 21-209
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2022:2036, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 14‑04‑2022; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Op tegenspraak)
- Vindplaatsen
ERF-Updates.nl 2022-0128
Jurisprudentie Erfrecht 2022/104
JERF 2022/104
JERF Actueel 2022/143
Uitspraak 14‑04‑2022
Inhoudsindicatie
Benoeming vereffenaar o.g.v. art. 4:203 BW, niet o.g.v. art. 4:204 BW. Rechtbank is van oordeel dat de nalatenschap door een erfgenaam van rechtswege reeds beneficiair is aanvaard.
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind en erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rekestnummer: C/05/398030 / HA RK 21-239 /DV/ma
Beschikking van 14 april 2022
in de zaak van
[verzoekster] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,
advocaat mr. M. van der Meulen te Rosmalen
toevoegingsnummer: 1JI8132
tegen
1. [belanghebbende 1]
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
belanghebbende,
niet verschenen,
2. [belanghebbende 2]
wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
procederend in persoon
3. [belanghebbende 3]
,
wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
procederend in persoon
4. [belanghebbende 4] ,
wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
niet verschenen
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties d.d. 28 december 2021;
- de aantekeningen bijgehouden door de griffier van de gehouden mondelinge behandeling van 21 maart 2022.
2. De feiten
2.1.
Op [datum en plaats overlijden] overleden [erflaatster] , [geboorteplaats en -datum] , hierna: erflaatster. Zij woonde laatstelijk te [woonplaats] .
2.2.
Uit het uittreksel van het Centraal Testamentenregister blijkt dat erflaatster niet over haar nalatenschap heeft beschikt bij testament.
2.3.
Op de nalatenschap van erflaatster is het Nederlands erfrecht bij versterf van toepassing.
2.4.
Ten tijde van haar overlijden was erflaatster ongehuwd en niet geregistreerd als partner in de zin van de wet. Erflaatster is overleden zonder achterlating van afstammelingen.
2.5.
De wettelijk erfgenamen van erflaatster zijn haar ouders, haar broer en zussen, tezamen.
2.6.
Uit het boedelregister blijkt dat haar broer en zussen de nalatenschap hebben verworpen.
2.7.
De belanghebbenden zijn door plaatsvervulling erfgenamen geworden, te weten (achter)neven en (achter)nichten van erflaatster.
3. Het verzoek en het verweer
3.1.
Verzoekster verzoekt de rechtbank om in goede justitie, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, [vereffenaar nalatenschap] , te benoemen tot vereffenaar van deze nalatenschap, kosten rechtens.
3.2.
Verzoekster heeft haar verzoek schriftelijk onderbouwd en toegelicht tijdens de mondelinge behandeling.
3.3.
De belanghebbenden sub 2 en 3 zijn in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige erfgenamen verschenen ter zitting. Zij hebben geen verweer gevoerd met betrekking tot het verzoek.
3.4.
De overige belanghebbenden sub 1, 4 en 5, zijn niet verschenen.
4. De beoordeling
4.1.
De rechtbank stelt vast op grond van de stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling dat verzoekster schuldeisers van de nalatenschap is en dat de nalatenschap thans niet wordt beheerd en afgewikkeld door de erfgenamen of hun wettelijk vertegenwoordigers.
4.2.
Uit de stukken blijkt verder dat [belanghebbende 1] , beschermingsbewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan [belanghebbende 1] machtiging aan de kantonrechter heeft gevraagd de nalatenschap van erflater te mogen verwerpen. De kantonrechter belast met het toezicht op dit bewind heeft geoordeeld dat de termijn waarbinnen de verwerping nog mogelijk was reeds was verlopen en dat daarom de nalatenschap door [belanghebbende 1] van rechtswege beneficiair is aanvaard. De rechtbank is daarom van oordeel dat het verzoek tot benoeming van een vereffenaar moet beoordeeld op grond van artikel 4: 203 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. In dit artikel is bepaald dat: “na een aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving kan de rechtbank een vereffenaar benoemen:
a. op verzoek van een erfgenaam;
b. op verzoek van een belanghebbende of van het openbaar ministerie, wanneer hij die met het beheer der nalatenschap belast is in ernstige mate in de vervulling van zijn verplichtingen tekortschiet, daartoe ongeschikt is of niet voldoet aan een last tot zekerheidstelling, wanneer de schulden der nalatenschap de baten blijken te overtreffen, of wanneer tot een verdeling van de nalatenschap wordt overgegaan voordat deze vereffend is.
…………………….”
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat verzoekster aan te merken is als een belanghebbende in de zin van artikel 4:203 lid 1 sub a BW nu zij schuldeiser is van de nalatenschap. Het verzoek zal worden toegewezen omdat de rechtbank van oordeel is dat de (bekende) erfgenamen niet aan hun verplichtingen voldoen de nalatenschap te vereffenen. De erfgenamen schieten daarmee in ernstige mate tekort omdat schuldeisers niet worden voldaan. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.
4.4.
Gelet op de aard van de zaak, zal de rechtbank de proceskosten compenseren, in die zin dat elk van de partijen hun eigen kosten zullen voldoen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
benoemt [vereffenaar nalatenschap]
,
tot vereffenaar van de nalatenschap van:
[erflaatster] ,
[geboorteplaats en -datum] , overleden op [datum en plaats overlijden] ,
laatstelijk wonende te Arnhem,
5.2.
draagt de griffier op de benoeming van deze vereffenaar onverwijld in het boedelregister in te schrijven,
5.3.
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de Staatscourant,
5.4.
compenseert de proceskosten;
5.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2022.