Hof Amsterdam, 31-03-2011, nr. 200.082.478
ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1264
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
31-03-2011
- Zaaknummer
200.082.478
- LJN
BQ1264
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1264, Uitspraak, Hof Amsterdam, 31‑03‑2011; (Hoger beroep)
Uitspraak 31‑03‑2011
Inhoudsindicatie
Verzoek toepassing wettelijke schuldsaneringsregeling. Niet-ontvankelijk wegens te late betaling van het griffierecht.
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Nevenzittingsplaats Arnhem
Sector civiel recht
zaaknummer gerechtshof: 200.082.478
(zaaknummer rechtbank: 296205/FT-RK 10.1116)
arrest van de eerste civiele kamer van 31 maart 2011
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. M. El Ahmadi te Utrecht.
1. Het geding in eerste aanleg
1.1
Bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 9 februari 2011 is het verzoek van appellant (hierna te noemen: [appellant]) tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen.
1.2
Het hof verwijst naar voornoemd vonnis, dat in fotokopie aan dit arrest is gehecht.
2. Het geding in hoger beroep
2.1
Bij ter griffie van het hof op 17 februari 2011 ingekomen verzoekschrift is [appellant] in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis en heeft hij het hof verzocht dat vonnis te vernietigen en, opnieuw recht doende, zijn beroep gegrond te verklaren en het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling toe te wijzen.
2.2
Het hof heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen, alsmede van de op 28 februari 2011 door mr. El Ahmadi zonder begeleidende brief ingediende producties.
3. De motivering van de beslissing in hoger beroep
3.1
Het verzoekschrift van [appellant] is op 17 februari 2011 ingediend. Ingevolge artikel 3, lid 4, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken diende [appellant] ervoor te zorgen dat het griffierecht binnen vier weken na 17 februari 2011, dus uiterlijk 17 maart 2011, was bijgeschreven op de rekening van dit hof dan wel ter griffie was gestort.
3.2
Op 23 maart 2011 is van de zijde van [appellant] het griffierecht ter hoogte van € 284,- bij het hof binnengekomen. Het hof stelt vast dat [appellant] het griffierecht niet tijdig heeft betaald. Ingevolge het bepaalde in artikel 282a, lid 2, juncto artikel 362 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zal [appellant] daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek in hoger beroep.
4. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn verzoek in hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. A. Smeeïng-van Hees, L.J. de Kerpel-van de Poel en H.L. Wattel, en is op 31 maart 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.