Rb. Noord-Holland, 09-01-2020, nr. C/15/298011 / FA RK 20-45
ECLI:NL:RBNHO:2020:348
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
09-01-2020
- Zaaknummer
C/15/298011 / FA RK 20-45
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2020:348, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 09‑01‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 09‑01‑2020
Inhoudsindicatie
machtiging voortzetting crisismaatregel.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie en Jeugd
locatie Haarlem
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
zaak-/rekestnr.: C/15/298011 / FA RK 20-45
beschikking van de enkelvoudige kamer van 9 januari 2020,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1956 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in GGZ inGeest, locatie [A] te [plaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat: mr. E.H. van den Pol, gevestigd te Purmerend.
1. Procedure
1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 7 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 7 januari
2020;
- de medische verklaring van 7 januari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 januari 2020 bij GGZ inGeest, locatie [A] te [plaats] .
1.3.
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer J. Texier, arts in opleiding tot psychiater.
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.
2. Beoordeling
2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
- -
acute maatschappelijke teloorgang;
- -
ernstige materiële schade;
- -
ernstige financiële schade;
- -
ernstige verwaarlozing,;
- -
bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt;
- -
betrokkene roept met hinderlijk gedrag agressie van een ander op;
- -
de algemene veiligheid van personen of goederen is in gevaar.
2.2.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een manische ontregeling in het kader van een bipolaire stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- -
opnemen in een accommodatie;
- -
het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, danwel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- -
het beperken van bewegingsvrijheid;
- -
insluiten;
- -
het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- -
onderzoek aan kleding of lichaam;
- -
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- -
het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- -
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
2.4.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief (artikel 3:3). Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.5.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene], geboren op [geboortedag] 1956, [geboorteplaats] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.3 zijn genoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 januari 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C.A Onderwater, rechter, in tegenwoordigheid van S.M.J. Boon als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2020. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 januari 2020. | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. | ||