Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/XII.7.1
XII.7.1 Inleiding
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS358803:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. Van der Weide 2006, p. 64.
Zie over de inpassing van buitenlandse zekerheidsrechten in het algemeen: Van der Weide 2006, hoofdstukken 3 en 4; Strikwerda 2008, nr. 161; Veder 2004, p. 275 e.v. en p. 298 e.v.; Verhagen 2002b, p. 283 e.v.; Struycken 2001, p. 191 e.v.; Polak & Van Mierlo 1998, p. 54 en p. 76-77; De Ly 1995, p. 340-341; Schroeder 1994, p. 151-152; Polak 1991, p. 641 en Van Rooij & Polak 1987, p. 161-163. Vgl. ook: Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht 1998, p. 25 e.v.
Vgl. in verband met het ‘conflit mobile’: Verhagen 2007b, p. 500.
1202. Een buitenlandse (zekerheids)cessie of zekerheidsrecht dient in beginsel te worden erkend. Een rechtsgeldig naar buitenlands recht tot stand gekomen (zekerheids)cessie of bezwaring van een vordering op naam dient naar Nederlands recht in beginsel te worden erkend.1 Dit volgt min of meer logischerwijs uit het feit dat naar Nederlands ipr een (zekerheids)cessie of bezwaring naar vreemd recht kan plaatsvinden. Het op de cessie of bezwaring toepasselijke recht bepaalt welke rechten en bevoegdheden de cessionaris of zekerheidsgerechtigde toekomen en welke de aard van het verkregen (zekerheids)recht is (art. 10:135 lid 2 (b) en (c) BW). Hiermee is echter niet gezegd dat de cessionaris of zekerheidsgerechtigde zijn rechten en bevoegdheden ook onverkort binnen de Nederlandse rechtsorde kan uitoefenen. De rechten en bevoegdheden moeten kunnen worden ingepast in het Nederlandse recht, in het bijzonder in het (half) gesloten systeem van het goederenrecht.2 De rechter zal naar mijn mening met deze inpassing ruimhartig dienen om te gaan, gegeven het uitgangspunt dat het buitenlandse (zekerheids)recht in beginsel dient te worden erkend. Hij zal moeten trachten zoveel mogelijk gevolg te geven aan de rechten en bevoegdheden (en ook de verplichtingen!) die aan het buitenlandse (zekerheids)recht verbonden zijn. De mogelijkheden van inpassing worden echter begrensd door het (half) gesloten systeem van het goederen- en executierecht en door andere voorschriften van openbare orde (de ‘openbare orde exceptie’ in het ipr). Het enkele feit dat aan het buitenlandse recht rechtsgevolgen verbonden zijn die in strijd zijn met regels van dwingend Nederlands (goederen)recht hoeft echter niet zonder meer strijd met de openbare orde op te leveren.3