Rb. Noord-Nederland, 31-03-2015, nr. 3390492 CV EXPL 14 -12720
ECLI:NL:RBNNE:2015:1602
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
31-03-2015
- Zaaknummer
3390492 CV EXPL 14 -12720
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2015:1602, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 31‑03‑2015; (Op tegenspraak)
- Vindplaatsen
Uitspraak 31‑03‑2015
Inhoudsindicatie
Het houden van een pony is niet in strijd met de algemene huurvoorwaarden vordering verhuurder afgewezen
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak/rolnummer: 3390492 CV EXPL 14-12720
Vonnis van de kantonrechter d.d. 31 maart 2015
Inzake
de stichting Stichting Wold en Waard,
gevestigd en kantoorhoudende te Leek,
eiseres, hierna te noemen Wold en Waard,
gemachtigde mr. A.L.S. Verhoog, advocaat te Haren,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde, hierna te noemen [gedaagde],
procederend in persoon.
PROCESVERLOOP
In het tussenvonnis van 3 december 2014 heeft de kantonrechter verzuimd te vermelden dat partijen na dagvaarding voor antwoord, repliek en dupliek hebben geconcludeerd.
Ingevolge voormeld tussenvonnis heeft in aanwezigheid van partijen - Wold en Waard deugdelijk vertegenwoordigd - op 3 februari 2015 een descente plaatsgevonden. Daarvan heeft de griffier aantekening gehouden.
Vonnis is (nader) bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
1. De kantonrechter verwijst naar en neemt over hetgeen bij eerder genoemd tussenvonnis is overwogen en beslist.
2. Tijdens de descente heeft de kantonrechter geconstateerd dat [gedaagde] ten behoeve van de pony in de schuur achter zijn huis een goed onderhouden (afgescheiden) stalruimte heeft ingericht, waar, volgens [gedaagde], de pony (hoofdzakelijk) des nachts verblijft.
3. Voorts heeft de kantonrechter tijdens de descente waargenomen dat de pony (met een schofthoogte van 76 cm) zich in een weiland op pakweg 200 meter van de woning bevond. [gedaagde] heeft dienaangaande desgevraagd te kennen gegeven dat de pony daar, behoudens bij ziekte in verband met hoefbevangenheid, doorgaans vertoeft.
4. De kantonrechter heeft tijdens de bezichtiging in de schuur geen ongedierte waargenomen. Ook van onwelriekende geuren is hem bij die gelegenheid niet gebleken.
5. In de deze zaak gaat het onder meer om het antwoord op de vraag of [gedaagde] de pony houdt in strijd met de Algemene Huurvoorwaarden, dan wel of het houden van die pony op gespannen voet staat met goed huurderschap. De kantonrechter overweegt daaromtrent het volgende.
6. In artikel 6.8 van de Algemene Huurvoorwaarden is bepaald dat het de huurder niet is toegestaan in het gehuurde andere dieren dan de gebruikelijke huisdieren te houden en in ieder geval geen paard, varken, geit, haan of ander vee.
7. Refererend aan voormeld artikel heeft Wold en Waard betoogd dat een pony moet worden vereenzelvigd met een paard, dan wel valt onder de categorie ander vee. [gedaagde] heeft die stelling gemotiveerd betwist.
8. Ter onderbouwing van haar stelling dat een pony een (klein) paard is, heeft Wold en Waard verwezen naar de omschrijving van het fenomeen pony in Van Dale, Wikipedia en het etymologisch woordenboek.
9. De kantonrechter acht de enkele verwijzing naar woordenboeken en een niet geautoriseerde encyclopedie door Wold en Waard mede in het licht van het verweer van [gedaagde] ontoereikend, nu in de (wetenschappelijke) literatuur geen eenduidigheid bestaat omtrent het verschil tussen een pony en een paard. Het had daarom op de weg van Wold en Waard gelegen om met kracht van argumenten te betogen welke school hier dient te worden aangehangen. Wold en Waard heeft dat echter nagelaten, zodat zij niet aan de op haar rustende stelplicht heeft voldaan.
10. Verder overweegt de kantonrechter dat Wold en Waard de stelling als zou een pony onder de verzamelnaam vee vallen in het geheel niet onderbouwd. Ook dienaangaande is Wold en Waard derhalve te kort geschoten in haar stelplicht, te meer nu, zoals te doen gebruikelijk bij vee, niet is gebleken dat de onderhavige pony om economische redenen wordt gehouden.
11. Thans behoeft beantwoording de vraag of een pony kan worden aangemerkt als een ongebruikelijk huisdier als bedoeld in de Algemene Huurvoorwaarden. De kantonrechter overweegt ter zake als volgt
12. Om te beginnen heeft [gedaagde] één en andermaal onweersproken gesteld dat het in zijn directe woonomgeving bepaald niet ongebruikelijk is dat mensen in hun achtertuin een pony houden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat zulks inderdaad het geval is. Dat het daarbij gaat om eigen woning bezitters, gelijk Wold en Waard tijdens de descente te kennen heeft gegeven, doet daaraan niet af.
13. Voorts verwijst de kantonrechter in dit kader naar de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken van 28 januari 2015 aan de Tweede Kamer waarin wordt aangekondigd dat (vooralsnog) 100 zoogdieren, waaronder de waterbuffel, de schroefhoorngeit, het wrattenzwijn, de zebra, het paard en de pony, per 1 februari 2015 op de zogeheten huisdierenlijst worden geplaatst.
14. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen komt de kantonrechter tot het oordeel dat een pony in de gegeven omstandigheden niet kan worden aangemerkt als een ongebruikelijk huisdier.
15. Ten slotte overweegt de kantonrechter dat Wold en Waard haar stelling dat het houden van de onderhavige pony overlast veroorzaakt aan de omgeving in de vorm van de aanwezigheid van insecten, muizen en stank onvoldoende handen en voeten heeft gegeven.
16. Zonder nadere toelichting van Wold en Waard, welke toelichting ontbreekt, valt niet in te zien dat bedoelde overlast een feit van algemene bekendheid is. Bovendien kan Wold en Waard niet volstaan met een enkele verwijzing naar een mondelinge, anonieme klacht van een vermeende buurtgenoot waar [gedaagde] zich niet tegen kan verweren. Nu ook de kantonrechter tijdens de descente geen (potentiële) bronnen van overlast heeft waargenomen, zullen de stellingen van Wold en Waard ter zake worden verworpen.
17. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen worden de vorderingen van Wold en Waard afgewezen.
18. Als in het ongelijk gestelde partij wordt Wold en Waard in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde] veroordeeld. Deze kosten worden bij gebreke van een specifieke opgave door [gedaagde] gesteld op nihil.
BESLISSING
De kantonrechter:
wijst af de vorderingen van Wold en Waard;
veroordeelt Wold en Waard in de kosten van de procedure tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] gevallen en begroot deze op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en op 31 maart 2015 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: af